Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. textiel:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de textiel de neerlandés a inglés

textiel:

textiel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de textiel (textielwaren; weefsel)
    the textiles; the fabrics; the fabric; the textile
  2. de textiel (stof; weefsel)
    the fabric; the cloth; the material; the textile
    – artifact made by weaving or felting or knitting or crocheting natural or synthetic fibers 1
    • fabric [the ~] sustantivo
      • the fabric in the curtains was light and semitransparent1
    • cloth [the ~] sustantivo
      • woven cloth originated in Mesopotamia around 5000 BC1
    • material [the ~] sustantivo
      • she measured off enough material for a dress1
    • textile [the ~] sustantivo

textiel adj.

  1. textiel

Translation Matrix for textiel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cloth stof; textiel; weefsel beddenlaken; bekleding; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lakens; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stoffeerderij; stoffering; stuk stof; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel
fabric stof; textiel; textielwaren; weefsel geweven stof; weefsel
fabrics textiel; textielwaren; weefsel bekleding; stoffeerderij; stoffering
material stof; textiel; weefsel benodigdheid; materiaal
textile stof; textiel; textielwaren; weefsel geweven stof; weefsel
textiles textiel; textielwaren; weefsel
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
material cruciaal; elementair; essentieel; materieel; noodzakelijk; stoffelijk; vereist
textile textiel
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
cloth lakens; linnen; van laken

Palabras relacionadas con "textiel":

  • textiele

Wiktionary: textiel

textiel
noun
  1. cloth produced from fabric

Traducciones automáticas externas: