Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
annex
|
aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting
|
aanbouw; ander filiaal; bijgebouw; dependance; uitbouw
|
announcement
|
aangifte; bevestiging; bewering; declaratie; mededeling; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring
|
aankondigen; aankondiging; aanschrijving; aanzeggen; aanzegging; afkondiging; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; gewag; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; openbare publicatie; opgave; proclamatie; publicatie; publikatie; relaas; tijding; uitgave; uitgifte; uitspraak; verkondiging; vermelding; verwittiging
|
appendix
|
aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting
|
aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; blinde darm; supplement; toevoeging; toevoegsel
|
clarification
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
informatie; inlichting; verheldering
|
clearing
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
evacuatie; informatie; inklaren; inklaring; inlichting; ontruiming; verheldering
|
commentary
|
nadere uitleg; toelichting
|
bericht; referaat; verslag
|
communication
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
communicatie
|
elucidation
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
betoog; duiding; interpretatie; uitleg; verklarende uitleg; verklaring
|
enclosure
|
aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting
|
insluiting; omsingeling
|
enlightenment
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
informatie; inlichting; optimalisatie; verheldering
|
explaining
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
|
explanation
|
nadere uitleg; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
duiding; informatie; inlichting; inlichtingen; interpretatie; ophelderingen; toelichtingen; uitleg; verklarende uitleg; verklaring
|
information
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
convocatie; data; gegevens; info; informatie; informaties; informeren; inlichting; inlichtingen; kennisgeving; mededeling; ophelderingen; toelichtingen; verwittiging; voorlichting
|
inset
|
aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting
|
aanwending; gebruik; inzet; toepassing
|
notice
|
opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
|
bekijks; congé; convocatie; huuropzegging; informatie; kennisgeving; mededeling; verwittiging
|
notification
|
aangifte; bevestiging; bewering; declaratie; mededeling; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring
|
aankondigen; aanschrijving; aanzeggen; aanzegging; convocatie; deurwaardersexploot; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; sommatie; verwittiging
|
statement
|
aangifte; bevestiging; bewering; declaratie; mededeling; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring
|
aantekening; bankafschrift; bekendmaking; bericht; beweren; bewering; boodschap; constatering; financieel overzicht; frase; gewag; gezegde; instructie; kwestie; lijst; mededeling; melding; meningsuiting; noot; notitie; opgaaf; opgave; opnoeming; opschrijving; opsomming; overzicht; probleem; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; relaas; staat; stelling; tijding; uitdrukking; uitlating; uitspraak; vaststelling; verklaring; vermelding; verwittiging; vraagstuk; zegswijze; zin; zwaarte
|
supplement
|
aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting
|
aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
annex
|
|
annexeren; inlijven; overnemen; veroveren
|
notice
|
|
aanschouwen; bekijken; bekrachtigen; bemerken; bespeuren; bestempelen; certificeren; gewaarworden; kijken; merken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; signaleren; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarmerken; waarnemen; zien
|
supplement
|
|
supplementeren
|