Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
permit
|
|
entreebiljet; geleidebiljet; geleidebrief; kaart; kaartje; licentie; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief; vrijgeleide
|
sanction
|
|
sanctie; strafmaatregel
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
admit
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
als waar erkennen; biechten; binnen laten; bloot leggen; dulden; duren; erkennen; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inlaten; inwilligen; laten; opbiechten; openbaren; opnemen; opvangen; permitteren; reveleren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; zich uiten
|
allow
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
akkoord gaan; autoriseren; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; instemmen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; veroorloven
|
authorise
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
|
authorize
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
|
confirm
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
aan elkaar bevestigen; beamen; bekrachtigen; bestempelen; bevestigen; bezegelen; certificeren; conformeren; goedkeuren; homologeren; merken; onderschrijven; staven; vastmaken; waarmerken
|
give one's fiat to
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen
|
permit
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
akkoord gaan; autoriseren; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; in staat stellen; instemmen; inwilligen; laten; mogelijk maken; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; veroorloven
|
sanction
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
ratificeren
|
validate
|
autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
|
bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; goedkeuren; homologeren; ratificeren; valideren
|