Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
blossom
|
|
bloei; bloeiperiode; bloesem; opbloei; tot bloei komen
|
boom
|
|
bam; bloei; dreun; explosie; hausse; hoogconjunctuur; klap; knal; kwak; ontlading; ontploffing; plof; plotselinge uitbarsting; rijzing; smak; toename; vooruitgang; vordering
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
bloom
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
bloeien; floreren; goed lopen; ontgroeien; ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen
|
blossom
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
ontgroeien; ontplooien; ontwikkelen; tot wasdom komen; uitgroeien
|
boom
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
blaffen; brullen; bulderen; daveren; knallen; schreeuwen
|
do well
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
|
flourish
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
bloeien; floreren; goed lopen; kroelen; kroezen; ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen
|
go well
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
|
keep good time
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
|
prosper
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; ontplooien; opbloeien; opfleuren; tieren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen; wassen
|
thrive
|
bloeien; tot hoogconjunctuur komen
|
gedijen; tieren; wassen
|