Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. tuigje:
  2. tuig:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tuigje de neerlandés a inglés

tuigje:

tuigje [het ~] sustantivo

  1. het tuigje
    the bridle

Translation Matrix for tuigje:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bridle tuigje halsband; hoofdstel; hoofdtuig; lei; leiband; leidsel; lijn; riem; teugel; toom

Palabras relacionadas con "tuigje":


tuig:

tuig [het ~] sustantivo

  1. het tuig (gareel; toom; harnas)
    the harness; the collar; the gear; the tackling
  2. het tuig (schorriemorrie; gespuis; geboefte; uitschot; gebroed)
    the scum; the riff-raff; the vermin; the ragtag; the rabble
  3. het tuig (al het touwwerk aan boord; tuigage; want)
    the rigging

Translation Matrix for tuig:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
collar gareel; harnas; toom; tuig boord; boordje; halsband; halskraag; kraag; kraagje; leiband
gear gareel; harnas; toom; tuig benodigde; kleding; kleren; monstering; outfit; outillage; plunje; schakelinrichting; tandrad; tandwiel; tenue; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; versnelling
harness gareel; harnas; toom; tuig
rabble geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot canaille; gajes; gebroed; gepeupel; gespuis; grauw; plebs; rapaille
ragtag geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot canaille; gajes; gepeupel; grauw; plebs; rapaille
riff-raff geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gepeupel; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
rigging al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want scheepswant; takelwerk; tuigage; zeilwerk
scum geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot canaille; gajes; gebroed; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
tackling gareel; harnas; toom; tuig onderuithalen; takelwerk
vermin geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot geteisem; ongedierte; uitvaagsel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
collar achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken

Palabras relacionadas con "tuig":


Wiktionary: tuig

tuig
noun
  1. the rabble
  2. person or persons considered to be reprehensible