Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. uitlegger:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitlegger de neerlandés a inglés

uitlegger:

uitlegger [de ~ (m)] sustantivo

  1. de uitlegger (verklaarder)
    the expounder; the declarer; the interpreter; the commentator; the explainer

Translation Matrix for uitlegger:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
commentator uitlegger; verklaarder berichtgever; commentator; correspondent; journalist; journalist ter plaatse; rapporteur; referent; reporter; uitlegster; verklaarster; verslaggever
declarer uitlegger; verklaarder verklaarder
explainer uitlegger; verklaarder verklaarder
expounder uitlegger; verklaarder vertolker
interpreter uitlegger; verklaarder tolk; uitlegster; verklaarster; vertaalster; vertaler; vertolker; vertolkster