Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. uitzakking:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitzakking de neerlandés a inglés

uitzakking:

uitzakking [de ~ (v)] sustantivo

  1. de uitzakking (verzakking)
    the bulge; the sag
    • bulge [the ~] sustantivo
    • sag [the ~] sustantivo

Translation Matrix for uitzakking:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bulge uitzakking; verzakking hobbel
sag uitzakking; verzakking
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bulge gaan hangen; opzwellen; puilen; uitpuilen; uitzakken; zwellen
sag afglijden; aftakelen; afzakken; doorbuigen; doorzakken; gaan hangen; inzakken; inzinken; sterk afnemen; teruglopen; uitbuiken; uitzakken; vallen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzakken; wegzinken; zakken in
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
bulge bol; bolstaand