Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- vastschroeven:
-
Wiktionary:
- vastschroeven → tighten a screw, screw on
Neerlandés
Traducciones detalladas de vastschroeven de neerlandés a inglés
vastschroeven:
-
vastschroeven (dichtschroeven)
-
vastschroeven (aanschroeven)
Conjugaciones de vastschroeven:
o.t.t.
- schroef vast
- schroeft vast
- schroeft vast
- schroeven vast
- schroeven vast
- schroeven vast
o.v.t.
- schroefte vast
- schroefte vast
- schroefte vast
- schroeften vast
- schroeften vast
- schroeften vast
v.t.t.
- heb vastgeschroefd
- hebt vastgeschroefd
- heeft vastgeschroefd
- hebben vastgeschroefd
- hebben vastgeschroefd
- hebben vastgeschroefd
v.v.t.
- had vastgeschroefd
- had vastgeschroefd
- had vastgeschroefd
- hadden vastgeschroefd
- hadden vastgeschroefd
- hadden vastgeschroefd
o.t.t.t.
- zal vastschroeven
- zult vastschroeven
- zal vastschroeven
- zullen vastschroeven
- zullen vastschroeven
- zullen vastschroeven
o.v.t.t.
- zou vastschroeven
- zou vastschroeven
- zou vastschroeven
- zouden vastschroeven
- zouden vastschroeven
- zouden vastschroeven
en verder
- ben vastgeschroefd
- bent vastgeschroefd
- is vastgeschroefd
- zijn vastgeschroefd
- zijn vastgeschroefd
- zijn vastgeschroefd
diversen
- schroef vast!
- schroeft vast!
- vastgeschroefd
- vastschroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
vastschroeven (aanschroeven)
-
vastschroeven (dichtschroeven)
Translation Matrix for vastschroeven:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
screw | fielt; gladakker; mispunt; naarling; oppotter; rotzak; schoft; schroef; smeerlap; smiecht; stinkerd | |
screwing down | aanschroeven; dichtschroeven; vastschroeven | |
screwing home | aanschroeven; dichtschroeven; vastschroeven | |
screwing tighter | aanschroeven; vastschroeven | |
tighten with screws | dichtschroeven; vastschroeven | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
screw | dichtschroeven; vastschroeven | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; schroeven; vozen |
screw down | aanschroeven; vastschroeven | vastdraaien |
screw on | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; door draaien vastmaken; vastdraaien |
tighten | dichtschroeven; vastschroeven | aanhalen; aanspannen; inspannen; opspannen; schroeven; spannen; strak maken; verscherpen |
Wiktionary: vastschroeven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vastschroeven | → tighten a screw; screw on | ↔ anschrauben — transitiv: etwas mit einer Schraube befestigen oder zusammensetzen |