Neerlandés

Traducciones detalladas de verspreiden de neerlandés a inglés

verspreiden:

verspreiden verbo (verspreid, verspreidt, verspreidde, verspreidden, verspreid)

  1. verspreiden (rondstrooien; verdeler; uitzaaien; )
    to spread; to disperse; to scatter; cast around; to sprinkle; to strew about; to sow; to toss about
    • spread verbo (spreads, spread, spreading)
    • disperse verbo (disperses, dispersed, dispersing)
    • scatter verbo (scatters, scattered, scattering)
    • cast around verbo
    • sprinkle verbo (sprinkles, sprinkled, sprinkling)
    • strew about verbo (strews about, strewed about, strewing about)
    • sow verbo (sows, sowed, sowing)
    • toss about verbo (tosses about, tossed about, tossing about)
  2. verspreiden (uitzwermen; zich verspreiden; uitwaaieren; waaieren)
    to disperse; to fan out; to swarm around; to hive off; to swarm about
    • disperse verbo (disperses, dispersed, dispersing)
    • fan out verbo (fans out, fanned out, fanning out)
    • swarm around verbo (swarms around, swarmed around, swarming around)
    • hive off verbo (hives off, hived off, hiving off)
    • swarm about verbo (swarms about, swarmed about, swarming about)
  3. verspreiden (alom bekend maken; verbreiden)

Conjugaciones de verspreiden:

o.t.t.
  1. verspreid
  2. verspreidt
  3. verspreidt
  4. verspreiden
  5. verspreiden
  6. verspreiden
o.v.t.
  1. verspreidde
  2. verspreidde
  3. verspreidde
  4. verspreidden
  5. verspreidden
  6. verspreidden
v.t.t.
  1. heb verspreid
  2. hebt verspreid
  3. heeft verspreid
  4. hebben verspreid
  5. hebben verspreid
  6. hebben verspreid
v.v.t.
  1. had verspreid
  2. had verspreid
  3. had verspreid
  4. hadden verspreid
  5. hadden verspreid
  6. hadden verspreid
o.t.t.t.
  1. zal verspreiden
  2. zult verspreiden
  3. zal verspreiden
  4. zullen verspreiden
  5. zullen verspreiden
  6. zullen verspreiden
o.v.t.t.
  1. zou verspreiden
  2. zou verspreiden
  3. zou verspreiden
  4. zouden verspreiden
  5. zouden verspreiden
  6. zouden verspreiden
diversen
  1. verspreid!
  2. verspreidt!
  3. verspreid
  4. verspreidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verspreiden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sow zeug; zeugen
spread banket; beleg; broodbeleg; feestdiner; feestmaal; smulpartij; spreiding
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cast around rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
disperse rondstrooien; uitwaaieren; uitzaaien; uitzenden; uitzwermen; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien; waaieren; zich verspreiden uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteenstuiven; uiteenvliegen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
fan out uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden uitwaaieren
hive off uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
make generally known alom bekend maken; verbreiden; verspreiden
scatter rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteenstuiven; uiteenvliegen
sow rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bezaaien; inzaaien; uitstrooien; uitzaaien; zaaien
spread rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien een boodschap uitdragen; klaar leggen; spreiden; uitdragen; uitspreiden; uitwrijven; verkondigen; verwijden; voortwoekeren; wijder maken; zich verder verspreiden
sprinkle rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien begieten; besprenkelen; besproeien; gieten; schenken; sprenkelen; uitstorten; water geven
strew about rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
swarm about uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
swarm around uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
toss about rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
spread gespreid

Wiktionary: verspreiden

verspreiden
verb
  1. to scatter or spread
  2. to cause to separate
  3. to distribute loosely
  4. to stretch out, expand
  5. to disperse, scatter
  6. (transitive) to disseminate, make known or present
  7. (intransitive) to take up a larger area, expand

Cross Translation:
FromToVia
verspreiden dissipate; waste; squander; disperse; chase away dissiperdétruire en disperser.
verspreiden propagate; promote; spread; push propagermultiplier par voie de génération, de reproduction.

Traducciones relacionadas de verspreiden