Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. verweken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verweken de neerlandés a inglés

verweken:

verweken verbo (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)

  1. verweken (ontharden; zachtmaken)
    to soften; to anneal; to plasticize; to plasticise
    • soften verbo (softens, softened, softening)
    • anneal verbo (anneals, annealed, annealing)
    • plasticize verbo, americano (plasticizes, plasticized, plasticizing)
    • plasticise verbo, británico
  2. verweken (week maken; ontharden; weken; zachtmaken; in de week zetten)
    to soak; to leave to soak
    • soak verbo (soaks, soaked, soaking)
    • leave to soak verbo (leaves to soak, left to soak, leaving to soak)
  3. verweken (week worden)
    to weaken; to soften
    • weaken verbo (weakens, weakened, weakening)
    • soften verbo (softens, softened, softening)

Conjugaciones de verweken:

o.t.t.
  1. verweek
  2. verweekt
  3. verweekt
  4. verweken
  5. verweken
  6. verweken
o.v.t.
  1. verweekte
  2. verweekte
  3. verweekte
  4. verweekten
  5. verweekten
  6. verweekten
v.t.t.
  1. ben verweekt
  2. bent verweekt
  3. is verweekt
  4. zijn verweekt
  5. zijn verweekt
  6. zijn verweekt
v.v.t.
  1. was verweekt
  2. was verweekt
  3. was verweekt
  4. waren verweekt
  5. waren verweekt
  6. waren verweekt
o.t.t.t.
  1. zal verweken
  2. zult verweken
  3. zal verweken
  4. zullen verweken
  5. zullen verweken
  6. zullen verweken
o.v.t.t.
  1. zou verweken
  2. zou verweken
  3. zou verweken
  4. zouden verweken
  5. zouden verweken
  6. zouden verweken
diversen
  1. verweek!
  2. verweekt!
  3. verweekt
  4. verwekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verweken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
soak dronkaard; dronkelap; dronkeman; zatlap
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anneal ontharden; verweken; zachtmaken koken van woede; uitgloeien; zieden
leave to soak in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
plasticise ontharden; verweken; zachtmaken
plasticize ontharden; verweken; zachtmaken
soak in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken afweken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; inweken
soften ontharden; verweken; week worden; zachtmaken lenigen; verlichten; vermurwen; vertederen; vervriendelijken; verzachten
weaken verweken; week worden aan kracht inboeten; aftakelen; uitputten; verflauwen; verslappen; verzwakken; wegglijden; zwak worden; zwakker worden