Neerlandés

Traducciones detalladas de volheid de neerlandés a inglés

volheid:

volheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de volheid
    the plenitude; the fullness

Translation Matrix for volheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fullness volheid alles; compleetheid; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid
plenitude volheid

Palabras relacionadas con "volheid":


vol:


Translation Matrix for vol:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
filled gevuld; vol bezwangerd; opgevuld; volgestopt
packed afgeladen; vol gepakt; knalvol; opgepropt; overvol; propvol; stampvol; tjokvol
satisfied verzadigd; vol; volgegeten bevredigd; blij; blijgestemd; blijmoedig; genoeg; opgetogen; opgewekt; tevreden; verblijd; vergenoegd; verheugd; verzadigd; voldaan; vrolijk
stuffed gevuld; verzadigd; vol; volgegeten opgevuld; volgepropt; volgestopt
- compleet; geheel; heel; volledig
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
- helemaal
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
- totaal
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
crammed afgeladen; vol knalvol; opgepropt; overvol; propvol; stampvol; tjokvol
filled out gevuld; vol opgevuld; volgestopt
full afgeladen; gevuld; verzadigd; vol; volgegeten klankrijk; kompleet; opgevuld; plenair; sonoor; volgestopt; voltallig
sated verzadigd; vol; volgegeten

Palabras relacionadas con "vol":


Sinónimos de "vol":


Antónimos de "vol":


Definiciones relacionadas de "vol":

  1. zonder dat er iets ontbreekt1
    • zij wacht al een vol uur1
  2. het bevat zoveel dat er niets bij kan1
    • de beker zit helemaal vol1

Wiktionary: vol

vol
adjective
  1. geheel gevuld
vol
adjective
  1. having depth and body
  2. satisfied, in relation to eating
  3. total, entire
  4. containing the maximum possible amount
  5. Charged or accompanied with
  6. colloquial: large
  7. with food

Cross Translation:
FromToVia
vol complete; full complet — À quoi il ne manquer aucune des parties nécessaires.
vol entire; overall; whole; full; integral; integer; global; outright; stark; thorough; complete; plenary entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
vol german; first germain — de frères et sœurs
vol full; stuffed; whole; complete; open plein — Qui contient tout ce qu’il est capable de contenir ; il est opposé à vide. (Sens général).

Traducciones automáticas externas: