Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. woeden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de woeden de neerlandés a inglés

woeden:

woeden verbo (woed, woedt, woedde, woedden, gewoed)

  1. woeden (razen; tekeergaan)
    to rage; to storm; to thunder
    • rage verbo (rages, raging)
    • storm verbo (storms, stormed, storming)
    • thunder verbo (thunders, thundered, thundering)

Conjugaciones de woeden:

o.t.t.
  1. woed
  2. woedt
  3. woedt
  4. woeden
  5. woeden
  6. woeden
o.v.t.
  1. woedde
  2. woedde
  3. woedde
  4. woedden
  5. woedden
  6. woedden
v.t.t.
  1. heb gewoed
  2. hebt gewoed
  3. heeft gewoed
  4. hebben gewoed
  5. hebben gewoed
  6. hebben gewoed
v.v.t.
  1. had gewoed
  2. had gewoed
  3. had gewoed
  4. hadden gewoed
  5. hadden gewoed
  6. hadden gewoed
o.t.t.t.
  1. zal woeden
  2. zult woeden
  3. zal woeden
  4. zullen woeden
  5. zullen woeden
  6. zullen woeden
o.v.t.t.
  1. zou woeden
  2. zou woeden
  3. zou woeden
  4. zouden woeden
  5. zouden woeden
  6. zouden woeden
diversen
  1. woed!
  2. woedt!
  3. gewoed
  4. woedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for woeden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
rage dolheid; furie; giftigheid; kwaadheid; manie; pathologische opgewondenheid; rage; razernij; toorn; verbolgenheid; woede
storm hevige wind; hondenweer; noodweer; stormwind; wind
thunder donder; donderslagen; gedonder
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
rage razen; tekeergaan; woeden blaffen; brullen; bulderen; daveren; donderen; fulmineren; ketteren; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitvaren; vuilbekken
storm razen; tekeergaan; woeden aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; donderen; fulmineren; haasten; jachten; ketteren; overvallen; razen; spoeden; stormlopen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; tot spoed aanzetten; uit de slof schieten; uitvaren
thunder razen; tekeergaan; woeden daveren; denderen; donderen; dreunen; flitsen; fulmineren; lichten; onweren; oplichten; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitvaren

Wiktionary: woeden

woeden
verb
  1. met veel geweld gaande zijn van een natuurverschijnsel
  2. hevig bezig zijn (van een discussie, conflict, strijd)
woeden
verb
  1. anger, fret
  2. act in an angry manner