Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. bereid:
  2. bereiden:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bereid de neerlandés a español

bereid:

bereid adj.

  1. bereid

Translation Matrix for bereid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
listo genie; geniekorps
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
dispuesto bereid bereidvaardig; gehumeurd; gemutst; genegen; geordend; georderd; gestemd; gewillig
inclinado bereid aflopend; bereidvaardig; de neiging hebbend; flauw hellend; genegen; geneigd; gewillig; gezind; glooiend; hellend; obsceen; schuin; schuin aflopend; steil; vies; vunzig; zedeloos
listo bereid aantrekkelijke; achterbaks; adrem; af; afgedaan; afgelopen; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; berekenend; beëindigd; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; gepakt; gepleegd; gepolijst; geraffineerd; gereed; geslepen; gevat; gewiekst; geëindigd; gis; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; klaar; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; over; paraat; pienter; puntig; raak; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uit; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volbracht; voltooid; voorbij
propenso bereid genegen; gevoelig; teergevoelig; vatbaar

Palabras relacionadas con "bereid":


Definiciones relacionadas de "bereid":

  1. het wel willen doen1
    • ik ben bereid voorzitter te worden1

Wiktionary: bereid

bereid
adjective
  1. akkoord gaand, instemmend: bereid tot actie

Cross Translation:
FromToVia
bereid dispuesto willing — ready to do something that is not a matter of course

bereiden:

bereiden verbo (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)

  1. bereiden (iets toebereiden; klaarmaken; prepareren; brouwen)
  2. bereiden (toebereiden; klaarmaken; gereed maken; brouwen)

Conjugaciones de bereiden:

o.t.t.
  1. bereid
  2. bereidt
  3. bereidt
  4. bereiden
  5. bereiden
  6. bereiden
o.v.t.
  1. bereidde
  2. bereidde
  3. bereidde
  4. bereidden
  5. bereidden
  6. bereidden
v.t.t.
  1. heb bereid
  2. hebt bereid
  3. heeft bereid
  4. hebben bereid
  5. hebben bereid
  6. hebben bereid
v.v.t.
  1. had bereid
  2. had bereid
  3. had bereid
  4. hadden bereid
  5. hadden bereid
  6. hadden bereid
o.t.t.t.
  1. zal bereiden
  2. zult bereiden
  3. zal bereiden
  4. zullen bereiden
  5. zullen bereiden
  6. zullen bereiden
o.v.t.t.
  1. zou bereiden
  2. zou bereiden
  3. zou bereiden
  4. zouden bereiden
  5. zouden bereiden
  6. zouden bereiden
diversen
  1. bereid!
  2. bereidt!
  3. bereid
  4. bereidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bereiden [znw.] sustantivo

  1. bereiden (klaarmaken)
    el preparar
  2. bereiden (toebereiding; bereiding; aanmaken)
    el condimento

Translation Matrix for bereiden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
arreglar afhandelen; ordenen; schikken
condimento aanmaken; bereiden; bereiding; toebereiding kruiden; kruiderij; smaakmaker; smaakstoffen; specerijen; trendsetters
preparar bereiden; klaarmaken toebereiden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aderezar bereiden; brouwen; gereed maken; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren; toebereiden
apercibir bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren
aprestar bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren
arreglar bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren aanzuiveren; afdoen; afspreken; arrangeren; bedisselen; betalen; bijleggen; fatsoeneren; fiksen; gereedmaken; goedmaken; herstellen; hervinden; iets op touw zetten; iets regelen; in goede staat brengen; in orde brengen; in orde maken; inrichten; installeren; klaren; klusje opknappen; klussen; maken; meubileren; nabetalen; opknappen; rechtzetten; regelen; renoveren; repareren; restaureren; ruzie afsluiten; schikken; terugvinden; vereffenen; vernieuwen; voldoen; zich voegen
preparar bereiden; brouwen; gereed maken; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren; toebereiden alvast neerzetten; eten bereiden; gereedmaken; klaarmaken; klaarzetten; koken; kokkerellen; prepareren; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorwerken
prepararse bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren aanstalten maken; gereedmaken; opmaken; zich bereiden; zich gereed maken; zich klaarmaken; zich prepareren; zich voorbereiden

Wiktionary: bereiden


Cross Translation:
FromToVia
bereiden preparar; disponer apprêterpréparer, mettre en état.
bereiden preparar; aderezar; adobar; aviar préparerapprêter, disposer mettre une chose dans l’état convenable à l’usage auquel on la destiner.

Traducciones relacionadas de bereid