Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. balk:
  2. balken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de balk de neerlandés a español

balk:

balk [de ~ (m)] sustantivo

  1. de balk
    la barra; el travesaño; la viga

Translation Matrix for balk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
barra balk balkonhek; balustrade; band; bar; boekdeel; buffet; chocolade; chocoladereep; deel; drankbuffet; gelid; geluidsniveau; kuip; reep; rij; spijl; spon; staaf; stijl; tap; tapkast; tobbe; toog; tralie; uitspanning; volume; waskuip; zitstang; zitstok; zitstok om te wandelen
travesaño balk dwarsbalk
viga balk dakbint; draagbalk; latei; ligger; schoorbalk; schraagbalk; schuinse steunbalk; steunbalk; stutbalk

Palabras relacionadas con "balk":


Wiktionary: balk

balk
noun
  1. (geometrie) een veelvlak met 6 rechthoekige zijvlakken, 8 hoekpunten en 12 ribben
  2. (bouwkunde) een ruimteoverspannend constructie-element waarvan de lengte vele malen groter is dan de breedte en de hoogte in doorsnede

Cross Translation:
FromToVia
balk viga beam — large piece of timber or iron
balk varas; pauta; pentagrama staff — series of horizontal lines
balk viga; polín timber — beam used to support a roof
balk hexaedro regular QuaderGeometrie: spezieller von ebenen Flächen begrenzen Raumkörper mit 8 rechtwinkligen Ecken, 6 rechteckigen Seiten und 12 Kanten, von denen jeweils vier gleichlang und parallel zueinander sind
balk viga; trabe; traviesa poutrepièce de bois de forme allongée, servir dans les constructions à supporter une charpente ou un parquet.

balk forma de balken:

balken verbo (balk, balkt, balkde, balkden, gebalkt)

  1. balken

Conjugaciones de balken:

o.t.t.
  1. balk
  2. balkt
  3. balkt
  4. balken
  5. balken
  6. balken
o.v.t.
  1. balkde
  2. balkde
  3. balkde
  4. balkden
  5. balkden
  6. balkden
v.t.t.
  1. heb gebalkt
  2. hebt gebalkt
  3. heeft gebalkt
  4. hebben gebalkt
  5. hebben gebalkt
  6. hebben gebalkt
v.v.t.
  1. had gebalkt
  2. had gebalkt
  3. had gebalkt
  4. hadden gebalkt
  5. hadden gebalkt
  6. hadden gebalkt
o.t.t.t.
  1. zal balken
  2. zult balken
  3. zal balken
  4. zullen balken
  5. zullen balken
  6. zullen balken
o.v.t.t.
  1. zou balken
  2. zou balken
  3. zou balken
  4. zouden balken
  5. zouden balken
  6. zouden balken
diversen
  1. balk!
  2. balkt!
  3. gebalkt
  4. balkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

balken [de ~] sustantivo, plural

  1. de balken (dwarsbalken; binten)
    la vigas; el cabrios
  2. de balken (leggers)
    la registros

Translation Matrix for balken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cabrios balken; binten; dwarsbalken dakbinten; dakspanten; spanten
registros balken; leggers kadasterbureaus
vigas balken; binten; dwarsbalken dakbinten; dakspanten; spanten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
rebuznar balken

Palabras relacionadas con "balken":


Wiktionary: balken


Cross Translation:
FromToVia
balken rebuznar bray — to make the cry of a donkey
balken gritar; rebuznar; balar; ladrar crierjeter un ou plusieurs cris.
balken aullar; ulular; rebuznar; balar; gritar; ladrar hurler — Traductions à trier suivant le sens