Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
alianza matrimonial
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
|
boda
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksfeest; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
|
casamiento
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksfeest; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
|
claro
|
|
helderheid; klaarheid; lichtsterkte
|
comunidad de bienes
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
gemeenschap van goederen; huwelijksgemeenschap
|
enlace matrimonial
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; trouwplechtigheid
|
estado civil de casado
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
huwelijksgemeenschap
|
estado de matrimonio
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
huwelijksgemeenschap
|
honesto
|
|
eerlijke; rechtschapene
|
matrimonio
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; trouwplechtigheid
|
nupcias
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
|
relaciones matrimoniales
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
|
relación matrimonial
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
huwelijksgemeenschap
|
unión conyugal
|
burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
|
bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwplechtigheid
|
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
-
|
heus; natuurlijk; typisch; werkelijk; zuiver
|
|
Not Specified | Traducciones relacionadas | Other Translations |
efectivo
|
|
contant geld
|
-
|
waar
|
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
auténtico
|
echt; effectief; heus; metterdaad; onvervalst; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
authentiek; contemplatief; eerlijk; fideel; onvermengd; oorspronkelijk; openhartig; oprecht; origineel; puur; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk; zuiver
|
ciertamente
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
bepaald wel; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; weliswaar; welzeker; zeker
|
cierto que
|
echt; heus; werkelijk
|
voorwaar
|
cierto que sí
|
echt; heus; werkelijk
|
voorwaar
|
claro
|
echt; heus; werkelijk
|
'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
|
claro que sí
|
echt; heus; werkelijk
|
inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; waarlijk; welja; zeker
|
de corazón
|
echt; in hart en nieren; rechtgeaard
|
van harte; welgemeend
|
de veras
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
daadwerkelijk; eerlijk; feitelijk; fideel; in feite; in werkelijkheid; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; waar; waarachtig; werkelijk
|
de verdad
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
eerlijk; fideel; gewoonweg; klinkklaar; openhartig; oprecht; puur; regelrecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk
|
efectivamente
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; geheid; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; waarachtig; zeker; zonder twijfel
|
efectivo
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
daadwerkelijk; doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; krachtig; met een krachtige uitwerking; metterdaad; werkelijk
|
honesto
|
echt; in hart en nieren; rechtgeaard
|
betamelijk; betrouwbaar; braaf; braafjes; degelijk; degelijke; deugdelijk; deugdzaam; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; integer; keurig; kies; kuis; net; netjes; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rein; respectabel; rondborstig; schoon; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
|
puro
|
echt; onvervalst
|
baarlijk; blank; eerlijk; fideel; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; onaangeraakt; onbesmet; onbevlekt; onbewimpeld; onbezwaard; ongelakt; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onzinnig; openhartig; oprecht; pure; puur; rechttoe; rein; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; schoon; trouwhartig; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
|
realmente
|
beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
|
alledaags; daadwerkelijk; eenvoudig; eerlijk; feitelijk; fideel; gemeen; gewend; gewoon; gewoonweg; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; niets bijzonders; onedel; openhartig; oprecht; ordinair; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waarlijk; werkelijk; zeker
|
sincero
|
echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit
|
braaf; diep; diepgevoeld; eerlijk; fair; fideel; gemeend; goedbedoeld; innig; intens; intensief; intiem; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; van harte; vertrouwelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; welgemeend
|
verdaderamente
|
beslist; echt; effectief; geheid; gewis; heus; metterdaad; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
|
beslist; daadwerkelijk; feitelijk; geheid; gemeen; gewis; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onvermengd; puur; rechttoe; regelrecht; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; werkelijk; zeker; zuiver
|
verdadero
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
daadwerkelijk; eerlijk; eigenlijk; feitelijk; fideel; gewoonweg; in feite; in werkelijkheid; klinkklaar; ongeveinsd; onvermengd; openhartig; oprecht; puur; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk; zuiver
|