Resumen
Neerlandés a español: más información...
- klemmen:
- klem:
-
Wiktionary:
- klemmen → exprimir, apretar, pinchar, pellizcar, pinzar, coger con pinzas
- klem → abrazadera
- klem → tétanos, tétano, énfasis
Neerlandés
Traducciones detalladas de klemmen de neerlandés a español
klemmen:
-
klemmen (omklemmen; knellen)
enganchar; agarrar; encajar; sujetar en; pillar; estrechar; escurrir; retorcer; estrujar; atrancar; abrazarse a; agarrotarse; darse por aludido; clavar con alfileres-
enganchar verbo
-
agarrar verbo
-
encajar verbo
-
sujetar en verbo
-
pillar verbo
-
estrechar verbo
-
escurrir verbo
-
retorcer verbo
-
estrujar verbo
-
atrancar verbo
-
abrazarse a verbo
-
agarrotarse verbo
-
darse por aludido verbo
-
clavar con alfileres verbo
-
Conjugaciones de klemmen:
o.t.t.
- klem
- klemt
- klemt
- klemmen
- klemmen
- klemmen
o.v.t.
- klemde
- klemde
- klemde
- klemden
- klemden
- klemden
v.t.t.
- heb geklemd
- hebt geklemd
- heeft geklemd
- hebben geklemd
- hebben geklemd
- hebben geklemd
v.v.t.
- had geklemd
- had geklemd
- had geklemd
- hadden geklemd
- hadden geklemd
- hadden geklemd
o.t.t.t.
- zal klemmen
- zult klemmen
- zal klemmen
- zullen klemmen
- zullen klemmen
- zullen klemmen
o.v.t.t.
- zou klemmen
- zou klemmen
- zou klemmen
- zouden klemmen
- zouden klemmen
- zouden klemmen
en verder
- is geklemd
diversen
- klem!
- klemt!
- geklemd
- klemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klemmen:
Palabras relacionadas con "klemmen":
Wiktionary: klemmen
klem:
-
klem (in de knel)
Translation Matrix for klem:
Palabras relacionadas con "klem":
Wiktionary: klem
klem
Cross Translation:
noun
-
een werktuig waarin iets door samendrukken bijeengehouden of vastgezet kan worden
- klem → abrazadera
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klem | → tétanos; tétano | ↔ Wundstarrkrampf — Medizin: bakterielle, meldepflichtige Wundinfektionskrankheit von dem Bakterium Clostridium tetani hervorgerufen |
• klem | → énfasis | ↔ emphase — affectation pompeux dans le discours ou dans le débit. |