Interglot - doorgaans: resultados en neerlandés y español encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a español: más información...

doorgaans:
- en general; generalmente; habitualmente; en su mayoría; mayoritariamente; comúnmente; ordinariamente; por lo común; en la mayoría; la mayoría de las veces; normalmente; usualmente; lo más; de ordinario; las más de las veces
Wiktionary:
- doorgaans → generalmente

Neerlandés

Traducciones detalladas de doorgaans de neerlandés a español

doorgaans:

doorgaans adv.

doorgaans (meestal; algemeen; gewoonlijk; over het algemeen; normaliter; gemeenlijk; merendeels)
en general; generalmente; habitualmente; en su mayoría; mayoritariamente; comúnmente; ordinariamente; por lo común; en la mayoría
- en general adj.
- generalmente adj.
- habitualmente adj.
- en su mayoría adj.
- mayoritariamente adj.
- comúnmente adj.
- ordinariamente adj.
- por lo común adj.
- en la mayoría adj.
doorgaans (meestal; veelal; vaak)
generalmente; la mayoría de las veces; en general
- generalmente adj.
- la mayoría de las veces adj.
- en general adj.
doorgaans (meestal; gewoonlijk; gemeenlijk)
generalmente; la mayoría de las veces; en general; normalmente; usualmente; lo más; mayoritariamente; de ordinario; las más de las veces; en la mayoría; en su mayoría; ordinariamente
- generalmente adj.
- la mayoría de las veces adj.
- en general adj.
- normalmente adj.
- usualmente adj.
- lo más adj.
- mayoritariamente adj.
- de ordinario adj.
- las más de las veces adj.
- en la mayoría adj.
- en su mayoría adj.
- ordinariamente adj.

Translation Matrix for doorgaans:

Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	gewoonlijk
Adverb	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	meestal
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
comúnmente	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen	alledaags; courant; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair
de ordinario	doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal	gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
en general	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen; vaak; veelal	algemeen; als regel; generaal; globaal; in het algemeen; over het geheel
en la mayoría	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen	goeddeels; grotendeels; merendeels; voor het grootste gedeelte
en su mayoría	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen	goeddeels; grotendeels; merendeels
generalmente	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen; vaak; veelal	doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
habitualmente	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen	doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; geregeld; gewoon; met vast ritme; normaal; regelmatig; veel
la mayoría de las veces	doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; vaak; veelal
las más de las veces	doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal
lo más	doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal
mayoritariamente	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen	goeddeels; grotendeels; merendeels; voor het grootste gedeelte
normalmente	doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal	alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; normaal gesproken; normaalgesproken; onedel; ordinair
ordinariamente	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen
por lo común	algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen	doodgewoon
usualmente	doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal	dikwijls; frequent; geregeld; meermaals; menigmaal; met vast ritme; regelmatig; vaak; veelvuldig