Neerlandés

Traducciones detalladas de flauwheid de neerlandés a español

flauwheid:

flauwheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de flauwheid (zonder veel smaak)
    la flojera; el mal gusto; la flaqueza; la flojedad; la insipidez; la sosería

Translation Matrix for flauwheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
flaqueza flauwheid; zonder veel smaak dun zijn; ielheid; magerheid; magerte; schraalheid; teerheid; zwakheid
flojedad flauwheid; zonder veel smaak geen kracht hebben; krachteloosheid; laksheid; malaise; onmacht; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; zachtheid; zwakheid; zwakte
flojera flauwheid; zonder veel smaak krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
insipidez flauwheid; zonder veel smaak bevreesdheid; geesteloosheid; zouteloosheid
mal gusto flauwheid; zonder veel smaak smakeloosheid; wansmaak
sosería flauwheid; zonder veel smaak bevreesdheid; grauwheid; kleurloosheid; somberheid; zouteloosheid

Palabras relacionadas con "flauwheid":


Wiktionary: flauwheid


Cross Translation:
FromToVia
flauwheid debilidad faiblesseétat de ce qui est faible.
flauwheid enfermedad infirmitéaffection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.

flauwheid forma de flauw:


Translation Matrix for flauw:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
blanco doel; doelschijf; doelwit; mikpunt; schietschijf
borroso drab; droesem; grondsoppen
desgastado verlopen
pesado chagrijn; druiloortje; ergernis; etter; etterbak; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
vago arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
agotado bleek; flauw; flets; verschoten aan stress lijdend; afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; geblust; gestresst; hondsmoe; ijdel; leeg; loos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; op; overspannen; oververmoeid; overwerkt; uitdrukkingsloos; uitgeblust; uitgeput; uitgeteld; uitverkocht; volgeboekt; wezenloos
blanco bleek; flauw; flets; verschoten blanco; blank; bleek; bleek van gelaatskleur; loos; ongelakt; pips; vrij; wit; wit van huidskleur; zonder taak
borroso flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; dreigend; eng; heiig; schemerig; schimmig; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
caduco bleek; flauw; flets; verschoten
canoso bleek; flauw; flets; verschoten grijs; grijsharig; vergrijsd
con poca sal flauw; smakeloos; zonder smaak zouteloos
confuso flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig achterlijk; bedeesd; beduusd; beschroomd; beteuterd; bleu; diffuus; geestelijk verward; gek; geschift; geschokt; gestoord; getroffen; idioot; idioterig; in de war; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet goed snik; niet helder; onbepaald; ondersteboven; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; schroomvallig; schuchter; stupide; timide; troebel; vaag; vaag waarneembaar; van streek; verlegen; verward; wollig; zot
desabrido flauw; flauwtjes; zwak; zwakjes akelig; beklagend; bits; bokkig; brommerig; chagrijnig; eentonig; eigenwijs; eigenzinnig; eng; gemelijk; griezelig; hardhoofdig; humeurig; kattig; kil; knorrig; koppig; korzelig; koud en vochtig; monotoon; mopperig; negatief; nors; nurks; onappetijtelijk; onprettig; onsmakelijk; onwillig; pinnig; saai; sikkeneurig; sinister; slaapverwekkend; slecht gehumeurd; spinnig; stuurs; tegendraads; walgelijk; weerbarstig; weerspannig; wrevelig; zeurderig
descolorido bleek; flauw; flets; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; verschoten; wazig bleek; flets; grauw; kleurloos; pips; vaal
desgastado bleek; flauw; flets; verschoten afgedragen; afgeleefd; afgesleten; afgetrapt; doorgesleten; oud; sleets; uitgesleten; versleten; vervallen; verweerd
deslucido bleek; flauw; flets; verschoten bleek; grauw; ontsierd; pips; vaal
desmudado bleek; flauw; flets; verschoten
desteñido bleek; flauw; flets; verschoten
difuso bleek; flauw; flets; verschoten diffuus; vaag waarneembaar
débil bleek; flauw; flauwtjes; flets; verschoten; zwak; zwakjes arm; armetierig; berooid; breekbaar; broos; fragiel; gammel; gebrekkig; hulpvragend; hulpzoekend; knullig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; machteloos; onbeholpen; onhandig; onmachtig; pover; schutterig; slap; slapjes; slungelig; steunzoekend; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; wankel; wrak; zwak
enfermizo bleek; flauw; flauwtjes; flets; verschoten; zwak; zwakjes bleekjes; krukkig; onbeholpen; ongezond; onhandig; pathologisch; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; spuugmisselijk; spuugzat; stumperig; stuntelig; sukkelend; sukkelig; wee; ziekelijk; ziekjes; zwak
flojo bleek; flauw; flets; verschoten beroerd; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; dun; ellendig; energieloos; flauwtjes; fragiel; futloos; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mager; mals; mat; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
gastado bleek; flauw; flets; verschoten afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; besteed; gespendeerd; oud; uitgegeven; uitgeleefd; verbruikt; versleten; verteerd; vervallen
gris bleek; flauw; flets; verschoten druilerig; grauw; grauwkleurig; grijs; grijsharig; miezerig; vaal
incoloro bleek; flauw; flets; verschoten blank; bleek; grauw; kleurloos; ongekleurd; ongelakt; pips; vaal; wit; wit van huidskleur
indefinido flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onvast; troebel; vaag
insulso flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; slap; suf; vervelend; waterachtig; waterig
insípido flauw; smakeloos; zonder smaak afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf; zouteloos
lejano bleek; flauw; flets; verschoten afgelegen; ver; veraf; verafgelegen
lánguido bleek; flauw; flets; verschoten armetierig; futloos; hunkerend; kwijnend; lamlendig; lusteloos; mat; reikhalzend; slap; smachtend; verlangend
lívido bleek; flauw; flets; verschoten bleek; grauw; pips; vaal
manoseado bleek; flauw; flets; verschoten beduimeld; bevingerd; gevingerd
mustio bleek; flauw; flets; verschoten
pardo bleek; flauw; flets; verschoten grauw; grauwkleurig; grijs; vaal
pesado flauw; melig afgezaagd; beklagend; bezwaarlijk; corpulent; dik; eentonig; ellendig; ergerlijk; fantastisch; formidabel; geweldig; gezet; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; langdraadig; langwijlig; lastig; lijvig; lijzig; log; lomp; loom; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; monotoon; negatief; onsierlijk van gedaante; plomp; prachtig; rot; saai; slaapverwekkend; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar; zwaarlijvig
plomizo bleek; flauw; flets; verschoten grauw; loodgrijs; loodkleurig; vaal
pobre de sal flauw; smakeloos; zonder smaak
pálido bleek; flauw; flets; verschoten blank; bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flets; grauwkleurig; grijs; kleurloos; mat; ongelakt; pips; slap; slapjes; wee; wit; wit van huidskleur; ziekelijk; zwak
sin color bleek; flauw; flets; verschoten blank; bleek; grauw; kleurloos; ongekleurd; pips; vaal
sin sabor flauw; smakeloos; zonder smaak zouteloos
sin sal flauw; laf; smakeloos; zonder smaak; zonder zout; zoutloos eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; zouteloos
soso bleek; flauw; flets; melig; smakeloos; verschoten; zonder smaak afgezaagd; daas; dof; eentonig; geesteloos; mat; monotoon; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; saai; slaapverwekkend; soezerig; suf; verschaald; versuft; vervelend; zouteloos
tenue bleek; flauw; flets; verschoten grauw; vaal
vago bleek; flauw; flets; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; verschoten; wazig beneveld; dreigend; duister; eng; heiig; huiveringwekkend; louche; luguber; lui; mistig; nevelachtig; nevelig; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; niets doend; onbepaald; onbestemd; onbetrouwbaar; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onguur; onheilspellend; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onvast; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; verdacht; wazig; wollig

Palabras relacionadas con "flauw":

  • flauwheid, flauwer, flauwere, flauwst, flauwste, flauwe

Antónimos de "flauw":


Definiciones relacionadas de "flauw":

  1. met weinig zout of kruiden1
    • deze soep is te flauw1
  2. niet leuk1
    • hij maakt altijd van die flauwe grappen1
  3. weinig sterk1
    • er brandde een flauw lichtje1

Wiktionary: flauw

flauw
adjective
  1. in overdrachtelijke zin smakeloos

Cross Translation:
FromToVia
flauw insípido insipid — unappetizingly flavorless
flauw chafa lame — slang, failing to be cool, funny, interesting or relevant
flauw tibio; poco entusiasta; desinteresado; indiferente lukewarm — not very enthusiastic
flauw tibio; flojo; blandengue; lacio; indiferente tepid — uninterested