Neerlandés
Traducciones detalladas de opwekken de neerlandés a español
opwekken:
-
opwekken (aandrijven; aansporen; stimuleren; prikkelen; opkrikken)
-
opwekken (verlevendigen; tot leven wekken; activeren; reanimeren; opleven)
excitar; animar; inspirar; dar viveza a; entusiasmar-
excitar verbo
-
animar verbo
-
inspirar verbo
-
dar viveza a verbo
-
entusiasmar verbo
-
-
opwekken (prikkelen; opwinden; stimuleren)
-
opwekken (stimuleren; aanmoedigen; activeren; oppeppen; bezielen)
avivar; entusiasmar; provocar; animar; excitar; dar viveza a-
avivar verbo
-
entusiasmar verbo
-
provocar verbo
-
animar verbo
-
excitar verbo
-
dar viveza a verbo
-
Conjugaciones de opwekken:
o.t.t.
- wek op
- wekt op
- wekt op
- wekken op
- wekken op
- wekken op
o.v.t.
- wekte op
- wekte op
- wekte op
- wekten op
- wekten op
- wekten op
v.t.t.
- heb opgewekt
- hebt opgewekt
- heeft opgewekt
- hebben opgewekt
- hebben opgewekt
- hebben opgewekt
v.v.t.
- had opgewekt
- had opgewekt
- had opgewekt
- hadden opgewekt
- hadden opgewekt
- hadden opgewekt
o.t.t.t.
- zal opwekken
- zult opwekken
- zal opwekken
- zullen opwekken
- zullen opwekken
- zullen opwekken
o.v.t.t.
- zou opwekken
- zou opwekken
- zou opwekken
- zouden opwekken
- zouden opwekken
- zouden opwekken
en verder
- is opgewekt
- zijn opgewekt
diversen
- wek op!
- wekt op!
- opgewekt
- opwekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opwekken (instigeren)