Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. activeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de activeren de neerlandés a español

activeren:

activeren verbo (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)

  1. activeren
  2. activeren
  3. activeren (stimuleren; aanmoedigen; opwekken; oppeppen; bezielen)
  4. activeren (verlevendigen; opwekken; tot leven wekken; reanimeren; opleven)

Conjugaciones de activeren:

o.t.t.
  1. activeer
  2. activeert
  3. activeert
  4. activeren
  5. activeren
  6. activeren
o.v.t.
  1. activeerde
  2. activeerde
  3. activeerde
  4. activeerden
  5. activeerden
  6. activeerden
v.t.t.
  1. heb geactiveerd
  2. hebt geactiveerd
  3. heeft geactiveerd
  4. hebben geactiveerd
  5. hebben geactiveerd
  6. hebben geactiveerd
v.v.t.
  1. had geactiveerd
  2. had geactiveerd
  3. had geactiveerd
  4. hadden geactiveerd
  5. hadden geactiveerd
  6. hadden geactiveerd
o.t.t.t.
  1. zal activeren
  2. zult activeren
  3. zal activeren
  4. zullen activeren
  5. zullen activeren
  6. zullen activeren
o.v.t.t.
  1. zou activeren
  2. zou activeren
  3. zou activeren
  4. zouden activeren
  5. zouden activeren
  6. zouden activeren
diversen
  1. activeer!
  2. activeert!
  3. geactiveerd
  4. activerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for activeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
animar aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; prikkel; stimuleren; toejuichen
provocar aanrichten; provoceren; treiteren; uitlokken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
activar activeren aanslingeren; aanzwengelen; inschakelen
animar aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; fleurig maken; iemand motiveren; iemand opstoken; inspireren; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opmonteren; opruien; opstoken; opvijzelen; opvrolijken; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; verkwikken; vrolijker worden
avivar aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bezielen; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; oprakelen; opruien; opstoken; poken; porren; provoceren; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toejuichen
dar viveza a aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen
desencadenar activeren ontketenen
entusiasmar aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanmoedigen; aanvuren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inspireren; toejuichen
excitar aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanroeren; aansporen; aanstippen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; even aanraken; instigeren; ontlokken; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; opvrijen; opwekken; opwinden; opzwepen; poken; prikkelen; provoceren; sterk prikkelen; stimuleren
inspirar activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen adviseren; bezielen; een inspirerende werking hebben; erin blazen; iets aanraden; inblazen; inboezemen; ingeven; inspireren; raden; suggereren
provocar aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren aandoen; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten tot; adviseren; bemoedigen; berokkenen; iets aanraden; influisteren; ingeven; instigeren; jennen; koeioneren; kwellen; motiveren; narren; ontlokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; pesten; plagen; porren; provoceren; raden; sarren; souffleren; stangen; stimuleren; suggereren; tarten; tergen; teweegbrengen; toemoedigen; treiteren; uitdagen; uitklokken; uitlokken; veroorzaken; verwekken; wegpesten; zieken

Wiktionary: activeren

activeren
verb
  1. werkzaam maken

Cross Translation:
FromToVia
activeren activar activate — to put into action
activeren desencadenar trigger — to initiate something
activeren activar activer — Activer

Traducciones automáticas externas: