Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. afknallen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afknallen de neerlandés a español

afknallen:

afknallen [znw.] sustantivo

  1. afknallen
    el matar
    • matar [el ~] sustantivo

afknallen verbo (knal af, knalt af, knalde af, knalden af, afgeknald)

  1. afknallen (doodschieten; afschieten; fusilleren)

Conjugaciones de afknallen:

o.t.t.
  1. knal af
  2. knalt af
  3. knalt af
  4. knallen af
  5. knallen af
  6. knallen af
o.v.t.
  1. knalde af
  2. knalde af
  3. knalde af
  4. knalden af
  5. knalden af
  6. knalden af
v.t.t.
  1. heb afgeknald
  2. hebt afgeknald
  3. heeft afgeknald
  4. hebben afgeknald
  5. hebben afgeknald
  6. hebben afgeknald
v.v.t.
  1. had afgeknald
  2. had afgeknald
  3. had afgeknald
  4. hadden afgeknald
  5. hadden afgeknald
  6. hadden afgeknald
o.t.t.t.
  1. zal afknallen
  2. zult afknallen
  3. zal afknallen
  4. zullen afknallen
  5. zullen afknallen
  6. zullen afknallen
o.v.t.t.
  1. zou afknallen
  2. zou afknallen
  3. zou afknallen
  4. zouden afknallen
  5. zouden afknallen
  6. zouden afknallen
diversen
  1. knal af!
  2. knalt af!
  3. afgeknald
  4. afknallende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afknallen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
matar afknallen doden; van kant maken
matar a tiros doodschieten; neerleggen; neerschieten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
asesinar afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren afmaken; afslachten; doden; moorden; neerhalen; neersabelen; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
fusilar afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren fusilleren
matar afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren afmaken; afslachten; doden; doodmaken; doodslaan; executeren; liquideren; moorden; neerhalen; neersabelen; om het leven brengen; ombrengen; slachten; smashen; ter dood brengen; terechtstellen; van kant maken; vermoorden
matar a tiros afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen; neerschieten; overhoopschieten
matar de un tiro afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren neerhalen; neersabelen