Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. afwinden:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afwinden de neerlandés a español

afwinden:

afwinden verbo (wind af, windt af, wond af, wonden af, afgewonden)

  1. afwinden

Conjugaciones de afwinden:

o.t.t.
  1. wind af
  2. windt af
  3. windt af
  4. winden af
  5. winden af
  6. winden af
o.v.t.
  1. wond af
  2. wond af
  3. wond af
  4. wonden af
  5. wonden af
  6. wonden af
v.t.t.
  1. heb afgewonden
  2. hebt afgewonden
  3. heeft afgewonden
  4. hebben afgewonden
  5. hebben afgewonden
  6. hebben afgewonden
v.v.t.
  1. had afgewonden
  2. had afgewonden
  3. had afgewonden
  4. hadden afgewonden
  5. hadden afgewonden
  6. hadden afgewonden
o.t.t.t.
  1. zal afwinden
  2. zult afwinden
  3. zal afwinden
  4. zullen afwinden
  5. zullen afwinden
  6. zullen afwinden
o.v.t.t.
  1. zou afwinden
  2. zou afwinden
  3. zou afwinden
  4. zouden afwinden
  5. zouden afwinden
  6. zouden afwinden
diversen
  1. wind af!
  2. windt af!
  3. afgewonden
  4. afwindende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afwinden [znw.] sustantivo

  1. afwinden (ontrollen; afrollen)
    el desenrollo

Translation Matrix for afwinden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
desenrollar uitrollen
desenrollo afrollen; afwinden; ontrollen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
desenrollar afwinden afrollen; ontrollen; openrollen; uitrollen