Neerlandés
Traducciones detalladas de amnestie verlenen de neerlandés a español
amnestie verlenen:
amnestie verlenen verbo (verleen amnestie, verleent amnestie, verleende amnestie, verleenden amnestie, amnestie verleend)
-
amnestie verlenen (invrijheidstellen; loslaten; vrijlaten; laten gaan)
excarcelar; poner en libertad; dejar marchar a una persona; liberar; amnistiar; dejar libre; dar libertad; dejar ir a una persona; dejar sin ocupar-
excarcelar verbo
-
poner en libertad verbo
-
liberar verbo
-
amnistiar verbo
-
dejar libre verbo
-
dar libertad verbo
-
dejar ir a una persona verbo
-
dejar sin ocupar verbo
-
Conjugaciones de amnestie verlenen:
o.t.t.
- verleen amnestie
- verleent amnestie
- verleent amnestie
- verlenen amnestie
- verlenen amnestie
- verlenen amnestie
o.v.t.
- verleende amnestie
- verleende amnestie
- verleende amnestie
- verleenden amnestie
- verleenden amnestie
- verleenden amnestie
v.t.t.
- heb amnestie verleend
- hebt amnestie verleend
- heeft amnestie verleend
- hebben amnestie verleend
- hebben amnestie verleend
- hebben amnestie verleend
v.v.t.
- had amnestie verleend
- had amnestie verleend
- had amnestie verleend
- hadden amnestie verleend
- hadden amnestie verleend
- hadden amnestie verleend
o.t.t.t.
- zal amnestie verlenen
- zult amnestie verlenen
- zal amnestie verlenen
- zullen amnestie verlenen
- zullen amnestie verlenen
- zullen amnestie verlenen
o.v.t.t.
- zou amnestie verlenen
- zou amnestie verlenen
- zou amnestie verlenen
- zouden amnestie verlenen
- zouden amnestie verlenen
- zouden amnestie verlenen
diversen
- verleen amnestie!
- verleent amnestie!
- amnestie verleend
- amnestie verlenende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze