Neerlandés
Traducciones detalladas de benauwd de neerlandés a español
benauwd:
-
benauwd (bedompt; drukkend; muf)
enrarecido-
enrarecido adj.
-
-
benauwd (benard; zorgwekkend; kritiek; hachelijk; penibel; ernstig; zorgelijk)
grave; crítico; delicado; alarmante; precario; complicado; inquietante; angustioso; difícil; penoso; espinoso; apurado; preocupante-
grave adj.
-
crítico adj.
-
delicado adj.
-
alarmante adj.
-
precario adj.
-
complicado adj.
-
inquietante adj.
-
angustioso adj.
-
difícil adj.
-
penoso adj.
-
espinoso adj.
-
apurado adj.
-
preocupante adj.
-
-
benauwd (zwoel; broeierig)
bochornoso; sofocante; sensual; mal ventilado-
bochornoso adj.
-
sofocante adj.
-
sensual adj.
-
mal ventilado adj.
-
Translation Matrix for benauwd:
Palabras relacionadas con "benauwd":
Sinónimos de "benauwd":
Antónimos de "benauwd":
Definiciones relacionadas de "benauwd":
Wiktionary: benauwd
benauwd forma de benauwen:
-
benauwen (beklemmen)
-
benauwen (beangstigen)
Conjugaciones de benauwen:
o.t.t.
- benauw
- benauwt
- benauwt
- benauwen
- benauwen
- benauwen
o.v.t.
- benauwde
- benauwde
- benauwde
- benauwden
- benauwden
- benauwden
v.t.t.
- heb benauwd
- hebt benauwd
- heeft benauwd
- hebben benauwd
- hebben benauwd
- hebben benauwd
v.v.t.
- had benauwd
- had benauwd
- had benauwd
- hadden benauwd
- hadden benauwd
- hadden benauwd
o.t.t.t.
- zal benauwen
- zult benauwen
- zal benauwen
- zullen benauwen
- zullen benauwen
- zullen benauwen
o.v.t.t.
- zou benauwen
- zou benauwen
- zou benauwen
- zouden benauwen
- zouden benauwen
- zouden benauwen
diversen
- benauw!
- benauwt!
- benauwd
- benauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for benauwen:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
inquietar | zorg inboezemen | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
angustiar | beangstigen; beklemmen; benauwen | alarmeren; ongerust maken |
atemorizar | beangstigen; benauwen | afschrikken; alarmeren; bang maken; informeren; inlichten; ontstellen; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verontrusten; verschrikken; verwittigen; waarschuwen |
darse miedo | beangstigen; benauwen | |
inquietar | beklemmen; benauwen | alarmeren; ongerust maken; ontstellen; verontrusten |
oprimir | beklemmen; benauwen | butsen; een deuk maken in; indeuken; indrukken; induwen; naar beneden drukken; persen; verdrukken |
Wiktionary: benauwen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• benauwen | → oprimir; angustiar | ↔ beklemmen — (transitiv), von etwas: jemanden körperlich oder seelisch beengen, bedrücken |
• benauwen | → oprimir | ↔ opprimer — accabler par violence, par excès d’autorité. |
• benauwen | → preocupar; perturbar | ↔ préoccuper — occuper fortement l’esprit, l’absorber tout entier. |