Neerlandés
Traducciones detalladas de bonzen de neerlandés a español
bonzen:
-
het bonzen (dreunen)
-
bonzen (luiden)
golpear; llamar a la puerta; palpitar con fuerza-
golpear verbo
-
llamar a la puerta verbo
-
palpitar con fuerza verbo
-
Conjugaciones de bonzen:
o.t.t.
- bons
- bonst
- bonst
- bonzen
- bonzen
- bonzen
o.v.t.
- bonsde
- bonsde
- bonsde
- bonsden
- bonsden
- bonsden
v.t.t.
- heb gebonsd
- hebt gebonsd
- heeft gebonsd
- hebben gebonsd
- hebben gebonsd
- hebben gebonsd
v.v.t.
- had gebonsd
- had gebonsd
- had gebonsd
- hadden gebonsd
- hadden gebonsd
- hadden gebonsd
o.t.t.t.
- zal bonzen
- zult bonzen
- zal bonzen
- zullen bonzen
- zullen bonzen
- zullen bonzen
o.v.t.t.
- zou bonzen
- zou bonzen
- zou bonzen
- zouden bonzen
- zouden bonzen
- zouden bonzen
diversen
- bons!
- bonst!
- gebonsd
- bonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bonzen:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
estruendos | bonzen; dreunen | |
golpear | bekloppen | |
golpes | bonzen; dreunen | horten; klappen; knallen; opdoffers; opdonders; opduvels; oplawaaien; schokken; smakken; tegenslagen |
llamar a la puerta | aanbellen; aankloppen; bellen | |
topetazos | bonzen; dreunen | |
zumbidos | bonzen; dreunen | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
golpear | bonzen; luiden | aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; bonken; een klap geven; hameren; hard slaan; heien; hengsten; iemand raken; iemand treffen; ineenslaan; inkloppen; klepperen; kletteren; kloppen; meppen; raken; rammelen; rammen; slaan; tegen elkaar slaan; tikken; timmeren; treffen |
llamar a la puerta | bonzen; luiden | aanbellen; bellen |
palpitar con fuerza | bonzen; luiden |
Palabras relacionadas con "bonzen":
bons:
-
de bons (pof)
Translation Matrix for bons:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
choque | bons; pof | aanrijding; aanvaring; botsing; collisie; doorstoot; dreun; geschok; geschud; gestoot; hort; klap; knal; kwak; opeen knallen; schok; schokkende beweging; shock; smak; stoot |
golpe | bons; pof | bonk; bonkend geluid; dreun; gevaarte; harde slag; hengst; hoek; hoekstoot; hort; jens; joekel; kanjer; klap; klapje; klets; kletspraat; klont; klonter; klop; knaap; knak; knal; knik; knoert; kokker; kokkerd; kwak; lel; loei; mep; muilpeer; opdoffer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; quatsch; schar; schok; schokkende beweging; slag; smak; stoot; strijd; tik; toegebrachte klap; veldslag |
golpe seco | bons; pof | |
golpe sordo | bons; pof | |
Other | Traducciones relacionadas | Other Translations |
choque | botsing |