Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. bungelend:
  2. bungelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bungelend de neerlandés a español

bungelend:

bungelend adj.

  1. bungelend

Translation Matrix for bungelend:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
balanceando bungelend
balanceante bungelend
movido bungelend aangedaan; bewogen; corpulent; dik; gepassioneerd; gereden; geroerd; gevoelvol; gezet; geëmotioneerd; lijvig; verreden; zwaarlijvig

bungelen:

bungelen verbo (bungel, bungelt, bungelde, bungelden, gebungeld)

  1. bungelen

Conjugaciones de bungelen:

o.t.t.
  1. bungel
  2. bungelt
  3. bungelt
  4. bungelen
  5. bungelen
  6. bungelen
o.v.t.
  1. bungelde
  2. bungelde
  3. bungelde
  4. bungelden
  5. bungelden
  6. bungelden
v.t.t.
  1. heb gebungeld
  2. hebt gebungeld
  3. heeft gebungeld
  4. hebben gebungeld
  5. hebben gebungeld
  6. hebben gebungeld
v.v.t.
  1. had gebungeld
  2. had gebungeld
  3. had gebungeld
  4. hadden gebungeld
  5. hadden gebungeld
  6. hadden gebungeld
o.t.t.t.
  1. zal bungelen
  2. zult bungelen
  3. zal bungelen
  4. zullen bungelen
  5. zullen bungelen
  6. zullen bungelen
o.v.t.t.
  1. zou bungelen
  2. zou bungelen
  3. zou bungelen
  4. zouden bungelen
  5. zouden bungelen
  6. zouden bungelen
diversen
  1. bungel!
  2. bungelt!
  3. gebungeld
  4. bungelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bungelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
balancear bungelen balanceren; bengelen; fluctueren; in evenwicht brengen; slingeren; uitbalanceren; variëren; wankelen