Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. cara:


Neerlandés

Traducciones detalladas de cara de neerlandés a español

cara:

cara [znw.] sustantivo

  1. cara
    el cara
    • cara [el ~] sustantivo

Translation Matrix for cara:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cara cara aangezicht; aanzien; afscheiding; beschot; buitenkant; gedaante; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; schot; tussenmuur; tussenschot; type; uiterlijk; uitzicht; vergezicht; verschijning; vertoon; vooreind; vooreinde; voorkomen; voorste gedeelte; vorm; vue; zicht