Interglot - "conciërge" traducido de neerlandés a español

Resumen

Neerlandés a español: más información...

conciërge:
- portero; conserje; dueño de una casa; propietario; guardador; dueño; administrador general
Wiktionary:
- conciërge → conserje, portero
- conciërge → portero, ujier, alguacil, bedel, celador, ordenanza

Neerlandés

Traducciones detalladas de conciërge de neerlandés a español

de conciërge (portier)
el portero; el conserje; el dueño de una casa; el propietario; el guardador; el dueño
- portero [el ~] sustantivo
- conserje [el ~] sustantivo
- dueño de una casa [el ~] sustantivo
- propietario [el ~] sustantivo
- guardador [el ~] sustantivo
- dueño [el ~] sustantivo
de conciërge (schoolbewaarder)
el portero; el conserje; el administrador general
- portero [el ~] sustantivo
- conserje [el ~] sustantivo
- administrador general [el ~] sustantivo

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
administrador general	conciërge; schoolbewaarder	huismeeesters
conserje	conciërge; portier; schoolbewaarder	amanuensis; bewaarder; bewaker; butler; cipier; conservator; deurwachter; gevangenbewaarder; herenknecht; hospes; huisbaas; huisbewaarder; huisheer; huisknecht; huismeester; huurbaas; kamerbediende; kamerdienaar; kamerverhuurder; portier; suppoost; wacht
dueño	conciërge; portier	heer; heerser; huurbaas; jonker; jonkheer; landjonker; machthebber; soeverein; verhuurder
dueño de una casa	conciërge; portier	hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
guardador	conciërge; portier	bewaarder; conservator
portero	conciërge; portier; schoolbewaarder	bewaker; cipier; deurwachter; doelman; doelverdediger; gevangenbewaarder; huisbewaarder; huismeester; keeper; poortwachter; portier; suppoost; wacht
propietario	conciërge; portier	bezitter; drager; eigenaar; grondbezitter; grondeigenaar; hospes; houder; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder; landbezitter; landeigenaar; landheer

conciërge

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• conciërge	→ portero	↔ concierge — one who attends to the maintenance of a building and provides services to its tenants and guests
• conciërge	→ ujier; alguacil; bedel; celador; ordenanza	↔ appariteur — huissier d’une faculté.
• conciërge	→ ujier; alguacil; bedel; celador; ordenanza	↔ bedeau — employé laïc d’église, préposé au service matériel et à l’ordre, qui a pour insigne une verge ou canne et pour fonction principale de marcher devant les ecclésiastiques, devant les quêteurs, etc., et de leur faire ouvrir passage.
• conciërge	→ portero	↔ concierge — Celui, celle qui a la garde d’un immeuble.