Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
cortar
|
|
afhakken; afhouwen; afknippen; afsnijden; kappen; omhakken; vellen
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
cortar
|
afbreken; doen ophouden; onderbreken
|
afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afknotten; afsluiten; afsnijden; bijknippen; coifferen; concluderen; couperen; creneleren; dichtdoen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; doorsnijden; een beetje knippen; een gevolgtrekking maken; fijnhakken; grootspreken; hakken; in stukken hakken; in tweeën houwen; insnijden; kappen; kleinhakken; kleinmaken; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; lossnijden; omhouwen; opensnijden; opmaken uit; opscheppen; opsnijden; scheiden; snijden; snoeven; splitsen; uit elkaar halen; uiteenhalen; uitknippen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
|
hacer parar
|
afbreken; doen ophouden; onderbreken
|
|
interrumpir
|
afbreken; doen ophouden; onderbreken
|
aanroeren; aanstippen; afbreken; afmaken; beëindigen; doden; doodmaken; doodslaan; even aanraken; forceren; in de rede vallen; interrumperen; liquideren; ombrengen; onderbreken; ontbinden; opheffen; stukmaken; toucheren; van kant maken; verbreken; verbrijzelen; vermoorden; verstoren; vertoornen
|
Not Specified | Traducciones relacionadas | Other Translations |
cortar
|
|
knippen
|