Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/español ->Traducir doordouwen

Traducir doordouwen de neerlandés a español

Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. doordouwen:

Neerlandés

Traducciones detalladas de doordouwen de neerlandés a español

doordouwen:

doordouwen verbo (douw door, douwt door, douwde door, douwden door, doorgedouwd)

  1. doordouwen (doorzetten)
    perseverar; empujar; retener; calar; filtrarse; tener constancia y tenacidad; no cesar

Conjugaciones de doordouwen:

o.t.t.
  1. douw door
  2. douwt door
  3. douwt door
  4. douwen door
  5. douwen door
  6. douwen door
o.v.t.
  1. douwde door
  2. douwde door
  3. douwde door
  4. douwden door
  5. douwden door
  6. douwden door
v.t.t.
  1. heb doorgedouwd
  2. hebt doorgedouwd
  3. heeft doorgedouwd
  4. hebben doorgedouwd
  5. hebben doorgedouwd
  6. hebben doorgedouwd
v.v.t.
  1. had doorgedouwd
  2. had doorgedouwd
  3. had doorgedouwd
  4. hadden doorgedouwd
  5. hadden doorgedouwd
  6. hadden doorgedouwd
o.t.t.t.
  1. zal doordouwen
  2. zult doordouwen
  3. zal doordouwen
  4. zullen doordouwen
  5. zullen doordouwen
  6. zullen doordouwen
o.v.t.t.
  1. zou doordouwen
  2. zou doordouwen
  3. zou doordouwen
  4. zouden doordouwen
  5. zouden doordouwen
  6. zouden doordouwen
diversen
  1. douw door!
  2. douwt door!
  5. doorgedouwd
  6. doordouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doordouwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
empujar aanstoten; porren
retener houden; vasthouden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
calar doordouwen; doorzetten beginnen te snappen; bereiken; beseffen; doordringen; doorgronden; doorkrijgen; doortrekken met vloeistof; doorzien; doorzien hebben; drenken; inzien; onderkennen; penetreren in; realiseren
empujar doordouwen; doorzetten aanduwen; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzwiepen; dringen; duwen; een por geven; iemand van de plaats dringen; indrukken; induwen; motiveren; opdrijven; opduwen; opendrukken; openstoten; opjutten; opzwepen; porren; sterk prikkelen; stoten; verdringen; voortbewegen; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; vooruitduwen; wegjagen
filtrarse doordouwen; doorzetten afdruipen; afdruppelen; doordringen; doorsijpelen; filteren; penetreren; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
no cesar doordouwen; doorzetten
perseverar doordouwen; doorzetten doorduwen; doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden
retener doordouwen; doorzetten achterhouden; afhouden; beletten; ervanaf houden; geen afstand doen van; houden; inhouden; onthouden; opnemen; opslaan; wachten; weerhouden
tener constancia y tenacidad doordouwen; doorzetten doorduwen







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0193 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos