Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. doorreis:
  2. doorreizen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de doorreis de neerlandés a español

doorreis:

doorreis [de ~] sustantivo

  1. de doorreis (doortocht)
    el paso; el tránsito

Translation Matrix for doorreis:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
paso doorreis; doortocht afstand; baan; baanvak; bergpas; buitenweg; deur; doorgang; doorloop; doortocht; doorvaart; draf; dreef; etappe; gang; gang van een paard; gangpad; geul; landweg; paadje; pad; pas; pasje; passage; portiek; ronde; route; schrede; stap; tekenbreedte; toelating; tournee; traject; tred; trekpad; vaargeul; voetstap; weg
tránsito doorreis; doortocht doorrit; doortocht; doorvaart; doorvoer; transito

Palabras relacionadas con "doorreis":


doorreis forma de doorreizen:

doorreizen verbo (reis door, reist door, reisde door, reisden door, doorgereisd)

  1. doorreizen

Conjugaciones de doorreizen:

o.t.t.
  1. reis door
  2. reist door
  3. reist door
  4. reizen door
  5. reizen door
  6. reizen door
o.v.t.
  1. reisde door
  2. reisde door
  3. reisde door
  4. reisden door
  5. reisden door
  6. reisden door
v.t.t.
  1. ben doorgereisd
  2. bent doorgereisd
  3. is doorgereisd
  4. zijn doorgereisd
  5. zijn doorgereisd
  6. zijn doorgereisd
v.v.t.
  1. was doorgereisd
  2. was doorgereisd
  3. was doorgereisd
  4. waren doorgereisd
  5. waren doorgereisd
  6. waren doorgereisd
o.t.t.t.
  1. zal doorreizen
  2. zult doorreizen
  3. zal doorreizen
  4. zullen doorreizen
  5. zullen doorreizen
  6. zullen doorreizen
o.v.t.t.
  1. zou doorreizen
  2. zou doorreizen
  3. zou doorreizen
  4. zouden doorreizen
  5. zouden doorreizen
  6. zouden doorreizen
diversen
  1. reis door!
  2. reist door!
  3. doorgereisd
  4. doorreizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorreizen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
pasar por doorreizen aankomen; beleven; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervaren; gewaarworden; heten; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; moeten doorgaan voor; ondervinden; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voelen; voorbijkomen; voorbijlopen
pasar por viajando doorreizen

Palabras relacionadas con "doorreizen":