Neerlandés

Traducciones detalladas de fulmineren de neerlandés a español

fulmineren:

Conjugaciones de fulmineren:

o.t.t.
  1. fulmineer
  2. fulmineert
  3. fulmineert
  4. fulmineren
  5. fulmineren
  6. fulmineren
o.v.t.
  1. fulmineerde
  2. fulmineerde
  3. fulmineerde
  4. fulmineerden
  5. fulmineerden
  6. fulmineerden
v.t.t.
  1. heb gefulmineerd
  2. hebt gefulmineerd
  3. heeft gefulmineerd
  4. hebben gefulmineerd
  5. hebben gefulmineerd
  6. hebben gefulmineerd
v.v.t.
  1. had gefulmineerd
  2. had gefulmineerd
  3. had gefulmineerd
  4. hadden gefulmineerd
  5. hadden gefulmineerd
  6. hadden gefulmineerd
o.t.t.t.
  1. zal fulmineren
  2. zult fulmineren
  3. zal fulmineren
  4. zullen fulmineren
  5. zullen fulmineren
  6. zullen fulmineren
o.v.t.t.
  1. zou fulmineren
  2. zou fulmineren
  3. zou fulmineren
  4. zouden fulmineren
  5. zouden fulmineren
  6. zouden fulmineren
diversen
  1. fulmineer!
  2. fulmineert!
  3. gefulmineerd
  4. fulminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for fulmineren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
encolerizarse driftig zijn; opstuiven; opvliegen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
agredir de palabra fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; schreeuwen; vloeken
bramar fulmineren; razen; tekeergaan; tieren blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; foeteren; gillen; huilen; janken; joelen; krijsen; schreeuwen; uitjouwen; vloeken
despotricar fulmineren; razen; tekeergaan; tieren blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; ketteren; schreeuwen; vloeken
despotricar contra fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; schreeuwen; vloeken
encolerizarse fulmineren; vuilbekken blaffen; brullen; bulderen; daveren; op tilt slaan; opstuiven; opvliegen; schreeuwen; uitvaren tegen
enfurecerse fulmineren; vuilbekken blaffen; boos worden; brullen; bulderen; daveren; foeteren; schreeuwen; uitvaren tegen; vloeken
estar malhablado fulmineren; vuilbekken
lanzar blasfemias fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren beledigen; blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; ketteren; schelden; schreeuwen; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; uitvaren tegen; vloeken
rabiar fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren foeteren; jachten; ketteren; kwaad zijn; opdrijven; ophitsen; opjagen; razen; schuimbekken; tekeergaan; uitvaren tegen; voortjagen; woeden; woedend zijn
soltar palabrotas fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren blaffen; brullen; bulderen; daveren; ketteren; schreeuwen; vloeken
vociferar fulmineren; razen; tekeergaan; tieren blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; foeteren; gillen; huilen; janken; jubelen; juichen; ketteren; krijsen; luidkeels iets verkondigen; schetteren; schreeuwen; tetteren; uitvaren tegen; vloeken

Wiktionary: fulmineren

fulmineren
verb
  1. razen, tekeergaan, tieren

Traducciones automáticas externas: