Resumen
Neerlandés a español: más información...
- geplaveid:
- plaveien:
-
Wiktionary:
- plaveien → enlosar
Neerlandés
Traducciones detalladas de geplaveid de neerlandés a español
geplaveid:
-
geplaveid (verhard)
pavimentado; empedrado; endurecido; impasible; entumecido-
pavimentado adj.
-
empedrado adj.
-
endurecido adj.
-
impasible adj.
-
entumecido adj.
-
Translation Matrix for geplaveid:
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
empedrado | geplaveid; verhard | |
endurecido | geplaveid; verhard | door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; gehard; geroutineerd; geslepen; gestaald; uitgeslapen; versteend |
entumecido | geplaveid; verhard | kreupel; lam; mank; versteend |
impasible | geplaveid; verhard | bedaard; doodgemoedereerd; doodkalm; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; koel; koen; koud; kranig; manmoedig; onaandoenlijk; onaangedaan; onbeducht; onbegaan; onberoerd; onbevreesd; onbewogen; onderkoeld; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; ongevoelig; onverschrokken; onverstoord; onvervaard; rustig; sereen; stoutmoedig; vermetel; vrijuit |
pavimentado | geplaveid; verhard |
geplaveid forma de plaveien:
-
plaveien (bestraten)
Conjugaciones de plaveien:
o.t.t.
- plavei
- plaveit
- plaveit
- plaveien
- plaveien
- plaveien
o.v.t.
- plaveide
- plaveide
- plaveide
- plaveiden
- plaveiden
- plaveiden
v.t.t.
- heb geplaveid
- hebt geplaveid
- heeft geplaveid
- hebben geplaveid
- hebben geplaveid
- hebben geplaveid
v.v.t.
- had geplaveid
- had geplaveid
- had geplaveid
- hadden geplaveid
- hadden geplaveid
- hadden geplaveid
o.t.t.t.
- zal plaveien
- zult plaveien
- zal plaveien
- zullen plaveien
- zullen plaveien
- zullen plaveien
o.v.t.t.
- zou plaveien
- zou plaveien
- zou plaveien
- zouden plaveien
- zouden plaveien
- zouden plaveien
en verder
- is geplaveid
- zijn geplaveid
diversen
- plavei!
- plaveit!
- geplaveid
- plaveiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for plaveien:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
adoquinar | bestraten; plaveien | |
pavimentar | bestraten; plaveien |