Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. hit:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de hit de neerlandés a español

hit:

hit [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hit (succesnummer; succes; kraker; )
    el éxito; el hit
    • éxito [el ~] sustantivo
    • hit [el ~] sustantivo

Translation Matrix for hit:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
hit bestseller; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer aanrijding; botsing; collisie
éxito bestseller; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer arbeidsprestatie; deur; gelukken; heil; huisdeur; lukken; mazzel; meevaller; slagen; succes; successtuk; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie

Palabras relacionadas con "hit":

  • hitten, hits, hitje

Wiktionary: hit


Cross Translation:
FromToVia
hit éxito hit — success, especially in the entertainment industry