Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. ontpitten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontpitten de neerlandés a español

ontpitten:

ontpitten verbo (ontpit, ontpitte, ontpitten, ontpit)

  1. ontpitten (pitten)

Conjugaciones de ontpitten:

o.t.t.
  1. ontpit
  2. ontpit
  3. ontpit
  4. ontpitten
  5. ontpitten
  6. ontpitten
o.v.t.
  1. ontpitte
  2. ontpitte
  3. ontpitte
  4. ontpitten
  5. ontpitten
  6. ontpitten
v.t.t.
  1. heb ontpit
  2. hebt ontpit
  3. heeft ontpit
  4. hebben ontpit
  5. hebben ontpit
  6. hebben ontpit
v.v.t.
  1. had ontpit
  2. had ontpit
  3. had ontpit
  4. hadden ontpit
  5. hadden ontpit
  6. hadden ontpit
o.t.t.t.
  1. zal ontpitten
  2. zult ontpitten
  3. zal ontpitten
  4. zullen ontpitten
  5. zullen ontpitten
  6. zullen ontpitten
o.v.t.t.
  1. zou ontpitten
  2. zou ontpitten
  3. zou ontpitten
  4. zouden ontpitten
  5. zouden ontpitten
  6. zouden ontpitten
en verder
  1. is ontpit
  2. zijn ontpit
diversen
  1. ontpit!
  2. ontpitt!
  3. ontpit
  4. ontpittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontpitten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
deshuesar ontpitten; pitten afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen
desosar ontpitten; pitten

Wiktionary: ontpitten

ontpitten
verb
  1. (overgankelijk) een vrucht van zijn pit of pitten ontdoen