Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de overtuigen de neerlandés a español

overtuigen:

overtuigen verbo (overtuig, overtuigt, overtuigde, overtuigden, overtuigd)

  1. overtuigen (overreden; overhalen; ompraten)

Conjugaciones de overtuigen:

o.t.t.
  1. overtuig
  2. overtuigt
  3. overtuigt
  4. overtuigen
  5. overtuigen
  6. overtuigen
o.v.t.
  1. overtuigde
  2. overtuigde
  3. overtuigde
  4. overtuigden
  5. overtuigden
  6. overtuigden
v.t.t.
  1. heb overtuigd
  2. hebt overtuigd
  3. heeft overtuigd
  4. hebben overtuigd
  5. hebben overtuigd
  6. hebben overtuigd
v.v.t.
  1. had overtuigd
  2. had overtuigd
  3. had overtuigd
  4. hadden overtuigd
  5. hadden overtuigd
  6. hadden overtuigd
o.t.t.t.
  1. zal overtuigen
  2. zult overtuigen
  3. zal overtuigen
  4. zullen overtuigen
  5. zullen overtuigen
  6. zullen overtuigen
o.v.t.t.
  1. zou overtuigen
  2. zou overtuigen
  3. zou overtuigen
  4. zouden overtuigen
  5. zouden overtuigen
  6. zouden overtuigen
en verder
  1. ben overtuigd
  2. bent overtuigd
  3. is overrtuigd
  4. zijn overtuigd
  5. zijn overtuigd
  6. zijn overtuigd
diversen
  1. overtuig!
  2. overtuigt!
  3. overtuigd
  4. overtuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overtuigen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
convencer ompraten; overhalen; overreden; overtuigen omverpraten
hacer cambiar de idea ompraten; overhalen; overreden; overtuigen omverpraten
hacer cambiar de opinión ompraten; overhalen; overreden; overtuigen bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; praten over
hacer cambiar de parecer ompraten; overhalen; overreden; overtuigen
persuadir ompraten; overhalen; overreden; overtuigen bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; praten over

Definiciones relacionadas de "overtuigen":

  1. duidelijk maken dat het waar is1
    • tenslotte heb ik hem overtuigd1
  2. erachter komen dat het zo is1
    • ik overtuigde mij ervan dat de deur dicht was1

Wiktionary: overtuigen

overtuigen
verb
  1. een denkbeeld doen aanvaarden

Cross Translation:
FromToVia
overtuigen convencer convince — to make someone believe, or feel sure about something
overtuigen persuadir persuade — convince
overtuigen convencer; persuadir convaincre — Amener quelqu'un, par le raisonnement, à croire quelque chose