Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
avaro
|
|
geldwolf; gierigaard; gladakker; knibbelaar; krent; krentenweger; oppotter; schraper; vrek
|
falso
|
|
verkeerde
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
acre
|
fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend
|
bitter teleurgesteld; doordringend; felle; gevat; indringend; meedogenloos; puntig; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp; wreed
|
agresivo
|
bits; fel; hanig; kattig; pinnig; scherp; snibbig; spinnig; vinnig; vlijmend
|
aanvallend; agressief; bitter teleurgesteld; felle; gebeten; gewelddadig; meedogenloos; offensief; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt; wreed
|
avaro
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
|
avispado
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
adrem; arglistig; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; goochem; kien; leep; link; listig; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; uitgeslapen
|
brusco
|
bits; fel; hanig; kattig; onvriendelijk; pinnig; scherp; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; vlijmend
|
abrupt; agressief; bitter teleurgesteld; bot; bruusk; eensklaps; felle; gewelddadig; hard; hardhandig; ineens; kortaf; korzelig; meedogenloos; nors; onderdrukt; ongedacht; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onzacht; opeens; opgekropt; plots; plotseling; plotsklaps; ruw; schielijk; snauwend; verbeten; verbitterd; verkropt; wreed; wrevelig; zonder omhaal
|
con brusquedad
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
|
cáustico
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
bijtend; bijtende; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gemeen; gierig; inbijtend; inhalig; invretend; inwerkend; krenterig; met sarcasme; onderdrukt; opgekropt; sarcastisch; scherp; schraperig; verbeten; verbitterd; verkropt; vlijmend; vlijmscherp; vrekkig
|
de forma arisca
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
|
desabrido
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
akelig; beklagend; bokkig; brommerig; chagrijnig; eentonig; eigenwijs; eigenzinnig; eng; flauw; flauwtjes; gemelijk; griezelig; hardhoofdig; humeurig; kil; knorrig; koppig; korzelig; koud en vochtig; monotoon; mopperig; negatief; nors; nurks; onappetijtelijk; onprettig; onsmakelijk; onwillig; saai; sikkeneurig; sinister; slaapverwekkend; slecht gehumeurd; stuurs; tegendraads; walgelijk; weerbarstig; weerspannig; wrevelig; zeurderig; zwak; zwakjes
|
falso
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duister; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; link; listig; louche; met slechte intentie; min; mis; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbetrouwbaar; onecht; ongebruikt; ongeopend; onguur; onjuist; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; verkeerd; vervalst
|
irritable
|
bits; kattig; pinnig; spinnig
|
aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; kregel; lichtgeraakt; prikkelbaar
|
mordaz
|
fel; hanig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend
|
bijtend; bijtende; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gemeen; grimmig; met sarcasme; onderdrukt; opgekropt; sarcastisch; scherp; verbeten; verbitterd; verkropt; vlijmend; vlijmscherp
|
seco
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
bruusk; dor; droge; droog; kortaf; nors; onzacht; opgedroogd; verdord
|
áspero
|
bits; kattig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig
|
doordringend; geaccidenteerd; gevat; hees; hobbelig; indringend; koppig; oneffen; ongelijkmatig; onwillig; puntig; ruige; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpzinnig; schofterig; schor; schrander; slim; snedig; tegendraads; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp; week; weerbarstig; weerspannig; zwak
|