Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de schoven de neerlandés a español
schoven:
Translation Matrix for schoven:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
gavillas | bosjes; bundels; schoven |
Palabras relacionadas con "schoven":
schoven forma de schoof:
Translation Matrix for schoof:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
gavilla | bosje; bundel; schoof |
Palabras relacionadas con "schoof":
schoven forma de schuiven:
-
schuiven (voortschuiven)
-
schuiven
Conjugaciones de schuiven:
o.t.t.
- schuif
- schuift
- schuift
- schuiven
- schuiven
- schuiven
o.v.t.
- schoof
- schoof
- schoof
- schoven
- schoven
- schoven
v.t.t.
- heb geschoven
- hebt geschoven
- heeft geschoven
- hebben geschoven
- hebben geschoven
- hebben geschoven
v.v.t.
- had geschoven
- had geschoven
- had geschoven
- hadden geschoven
- hadden geschoven
- hadden geschoven
o.t.t.t.
- zal schuiven
- zult schuiven
- zal schuiven
- zullen schuiven
- zullen schuiven
- zullen schuiven
o.v.t.t.
- zou schuiven
- zou schuiven
- zou schuiven
- zouden schuiven
- zouden schuiven
- zouden schuiven
en verder
- ben geschoven
- bent geschoven
- is geschoven
- zijn geschoven
- zijn geschoven
- zijn geschoven
diversen
- schuif!
- schuift!
- geschoven
- schuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schuiven:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
desplazar | schuiven | demonteren; disloqueren; een spier verrekken; iets verplaatsen; ontmantelen; onttakelen; roeren; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten; voortbewegen |
empujar hacia delante | schuiven; voortschuiven | duwen; voortduwen |
Palabras relacionadas con "schuiven":
Definiciones relacionadas de "schuiven":
Wiktionary: schuiven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schuiven | → deslizar | ↔ slide — to cause to move in contact with a surface |
• schuiven | → rellenar; mechar | ↔ fourrer — introduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses. |
• schuiven | → patinar; resbalar; deslizarse | ↔ glisser — Se mettre en mouvement, comme couler sur une surface lisse ou le long d’un autre corps. |