Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. shock:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de shock de neerlandés a español

shock:

shock [de ~ (m)] sustantivo

  1. de shock
    el choque

Translation Matrix for shock:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
choque shock aanrijding; aanvaring; bons; botsing; collisie; doorstoot; dreun; geschok; geschud; gestoot; hort; klap; knal; kwak; opeen knallen; pof; schok; schokkende beweging; smak; stoot
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
choque botsing

Palabras relacionadas con "shock":


Wiktionary: shock

shock
noun
  1. een toestand die ontstaat door acute te geringe bloedtoevoer naar weefsels door ondervulling van het slagaderlijk systeem

Cross Translation:
FromToVia
shock choque; golpe; colisión choccollision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.