Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de sommeren de neerlandés a español
sommeren:
-
sommeren (ontbieden; oproepen)
evocar; llamar; convocar; notificar; citar a juicio; avisar; hacer venir; pedir; citar; requerir; anunciar; reclutar; convocar a-
evocar verbo
-
llamar verbo
-
convocar verbo
-
notificar verbo
-
citar a juicio verbo
-
avisar verbo
-
hacer venir verbo
-
pedir verbo
-
citar verbo
-
requerir verbo
-
anunciar verbo
-
reclutar verbo
-
convocar a verbo
-
-
sommeren (aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen)
Conjugaciones de sommeren:
o.t.t.
- sommeer
- sommeert
- sommeert
- sommeren
- sommeren
- sommeren
o.v.t.
- sommeerde
- sommeerde
- sommeerde
- sommeerden
- sommeerden
- sommeerden
v.t.t.
- heb gesommeerd
- hebt gesommeerd
- heeft gesommeerd
- hebben gesommeerd
- hebben gesommeerd
- hebben gesommeerd
v.v.t.
- had gesommeerd
- had gesommeerd
- had gesommeerd
- hadden gesommeerd
- hadden gesommeerd
- hadden gesommeerd
o.t.t.t.
- zal sommeren
- zult sommeren
- zal sommeren
- zullen sommeren
- zullen sommeren
- zullen sommeren
o.v.t.t.
- zou sommeren
- zou sommeren
- zou sommeren
- zouden sommeren
- zouden sommeren
- zouden sommeren
en verder
- ben gesommeerd
- bent gesommeerd
- is gesommeerd
- zijn gesommeerd
- zijn gesommeerd
- zijn gesommeerd
diversen
- sommeer!
- sommeert!
- gesommeerd
- sommerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze