Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
actividad
|
ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
Windows Workflow Foundation-activiteit; activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; grote daad; ijver; ijverigheid; métier; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; prestatie; roerigheid; stiel; vak; verrichting; vlijt; vlijtigheid; voortvarendheid; werken; werking; werklust; werkstroomactiviteit; werkzaamheid; zakelijke activiteit
|
apremio
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
gauwigheid; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed
|
cargo
|
ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
aantijging; ambt; belading; beschuldiging; betrekking; cargo; functie; inlading; inscheping; insinuatie; karrenvracht; lading; last; verdachtmaking; vracht; vrachtgoed
|
caso
|
aanvraag; contract; taak
|
casus; evenement; gebeurtenis; geval; incident; kwestie; naamval; winkel; winkelzaak; zaak; zaakje
|
comando
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanwijzing; bevel; commando; dienstorder; instructie; legerorder; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; order; voorschrift
|
cometido
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
|
comisión
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
afsluitpremie; afsluitprovisie; comité; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; provisie
|
consigna
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
bagagedepot; devies; kenspreuk; motto; zinspreuk
|
contrato
|
aanvraag; contract; taak
|
afspraak; akkoord; contract; evenbeeld; handvest; overeenkomst; regeling; schikking; statuut
|
dedicación
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanhankelijkheid; affectie; devotie; gehechtheid; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; verknochtheid; zorgzaamheid
|
empleo
|
ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
aanwending; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; bezigheid; dienst; dienstbetrekking; functie; gebruik; hobby; inzet; job; karwei; kerkviering; loonarbeid; loonwerk; mis; positie; toepassing; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek
|
encargo
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; consigne; dienstorder; instructie; kennisgeving; lastgeving; licentie; mandaat; opdracht; procuratie; vergunning; volmacht; voorschrift
|
enseñanza
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanwijzing; cursus; instructie; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; opleiding; opvoeding; scholing; schoolopleiding; voorschrift; vorming
|
instrucción
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanwijzing; bekwaming; briefing; dresseren; dressuur; gerechtelijk onderzoek; handleiding; instructie; kundig maken; legerorder; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; opleiding; orde; regel; regeling; reglement; scholing; schoolopleiding; training; uitleg; voorschrift; vorming; wet
|
mando
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; bediening; beheer; besturen; besturing; bestuur; bevel; commando; dienstorder; directie; instructie; leiding; order; regeren; voorgaan; voorschrift; voorwerker
|
misión
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
|
aanwijzing; afgifte; arbeid; bezigheid; bezorging; geleverde; hobby; instructie; job; karwei; leverantie; levering; missie; roeping; voorschrift; zending met speciale opdracht
|
obra
|
ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
arbeid; bezigheid; hobby; ijver; ijverigheid; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; opus; pennenvrucht; vlijt; vlijtigheid; werk; werklust; werkzaamheid
|
tarea
|
taak
|
aanwijzing; bezigheid; consigne; dienstorder; hobby; instructie; lastgeving; legerorder; mandaat; opdracht; voorschrift
|
tarea escolar
|
schoolopdracht; taak
|
|
trabajo
|
ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; beroep; bezigheid; broodwinning; dienstbetrekking; functie; gespeel; grote daad; hobby; job; karwei; kinderspel; kostwinning; loonarbeid; loonwerk; métier; positie; prestatie; stiel; vak; verrichting; werk
|
trabajo escrito
|
schoolopdracht; taak
|
bezigheid; essay; hobby; verhandeling
|
-
|
plicht
|
|
Not Specified | Traducciones relacionadas | Other Translations |
Tarea pendiente
|
taak
|
|
comando
|
|
opdracht
|
tarea pendiente
|
taak
|
|