Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. tijdigheid:
  2. tijdig:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tijdigheid de neerlandés a español

tijdigheid:

tijdigheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de tijdigheid
    la antelación; la actualidad

Translation Matrix for tijdigheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
actualidad tijdigheid actualiteit; evenement; gebeurtenis
antelación tijdigheid

Palabras relacionadas con "tijdigheid":


tijdig:


Translation Matrix for tijdig:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
a buena hora bijtijds; op tijd; stipt; tijdig
a la hora bijtijds; op tijd; stipt; tijdig
a tiempo bijtijds; op tijd; stipt; tijdig
con tiempo bijtijds; op tijd; stipt; tijdig

Palabras relacionadas con "tijdig":


Wiktionary: tijdig

tijdig
adjective
  1. op het juiste moment

Cross Translation:
FromToVia
tijdig oportuno timely — happening or appearing at the proper time
tijdig temprano tôt — Moment jugé antérieur au moment habituel.

Traducciones automáticas externas: