Resumen
Neerlandés a español: más información...
- tik:
- tikken:
-
Wiktionary:
- tik → golpe
- tikken → aporrear, dar golpecitos, escribir a máquina
Neerlandés
Traducciones detalladas de tik de neerlandés a español
tik:
Translation Matrix for tik:
Palabras relacionadas con "tik":
tikken:
-
tikken (aantikken; kloppen; aankloppen)
-
tikken (typen; machineschrijven)
-
tikken
Conjugaciones de tikken:
o.t.t.
- tik
- tikt
- tikt
- tikken
- tikken
- tikken
o.v.t.
- tikte
- tikte
- tikte
- tikten
- tikten
- tikten
v.t.t.
- heb getikt
- hebt getikt
- heeft getikt
- hebben getikt
- hebben getikt
- hebben getikt
v.v.t.
- had getikt
- had getikt
- had getikt
- hadden getikt
- hadden getikt
- hadden getikt
o.t.t.t.
- zal tikken
- zult tikken
- zal tikken
- zullen tikken
- zullen tikken
- zullen tikken
o.v.t.t.
- zou tikken
- zou tikken
- zou tikken
- zouden tikken
- zouden tikken
- zouden tikken
en verder
- ben getikt
- bent getikt
- is getikt
- zijn getikt
- zijn getikt
- zijn getikt
diversen
- tik!
- tikt!
- getikt
- tikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de tikken
el golpecitos
Translation Matrix for tikken:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
dar golpecitos | bekloppen; betikken | |
golpear | bekloppen | |
golpecitos | tikken | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
dar golpecitos | machineschrijven; tikken; typen | |
dar golpecitos en una puerta o ventana | aankloppen; aantikken; kloppen; tikken | |
dar golpes | aankloppen; aantikken; kloppen; tikken | beroeren; beuken; bomen kappen; een klap geven; hakken; houwen; iemand raken; iemand treffen; kappen; omhakken; raken; rammen; slaan; treffen; vellen |
dar una palmadita | machineschrijven; tikken; typen | |
escribir con máquina | machineschrijven; tikken; typen | |
golpear | aankloppen; aantikken; kloppen; tikken | beroeren; beuken; bonken; bonzen; een klap geven; hameren; hard slaan; heien; hengsten; iemand raken; iemand treffen; ineenslaan; inkloppen; klepperen; kletteren; luiden; meppen; raken; rammelen; rammen; slaan; tegen elkaar slaan; timmeren; treffen |
puntear | tikken | bespikkelen; indopen; stippelen; stippen; tikken op; tokkelen |