Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. uitgehouden:
  2. uithouden:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitgehouden de neerlandés a español

uitgehouden:

uitgehouden adj.

  1. uitgehouden (volgehouden)

Translation Matrix for uitgehouden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sostenido agonie; grief; kwelling; nood; torment; verschrikking
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
aguantado uitgehouden; volgehouden
perseverado uitgehouden; volgehouden doorgezet; erdoorheen gedrukt
resistido uitgehouden; volgehouden
sostenido uitgehouden; volgehouden gestut; ondersteund

uitgehouden forma de uithouden:

uithouden verbo (houd uit, houdt uit, hield uit, hielden uit, uitgehouden)

  1. uithouden (dragen; volhouden; verdragen; )

Conjugaciones de uithouden:

o.t.t.
  1. houd uit
  2. houdt uit
  3. houdt uit
  4. houden uit
  5. houden uit
  6. houden uit
o.v.t.
  1. hield uit
  2. hield uit
  3. hield uit
  4. hielden uit
  5. hielden uit
  6. hielden uit
v.t.t.
  1. heb uitgehouden
  2. hebt uitgehouden
  3. heeft uitgehouden
  4. hebben uitgehouden
  5. hebben uitgehouden
  6. hebben uitgehouden
v.v.t.
  1. had uitgehouden
  2. had uitgehouden
  3. had uitgehouden
  4. hadden uitgehouden
  5. hadden uitgehouden
  6. hadden uitgehouden
o.t.t.t.
  1. zal uithouden
  2. zult uithouden
  3. zal uithouden
  4. zullen uithouden
  5. zullen uithouden
  6. zullen uithouden
o.v.t.t.
  1. zou uithouden
  2. zou uithouden
  3. zou uithouden
  4. zouden uithouden
  5. zouden uithouden
  6. zouden uithouden
diversen
  1. houd uit!
  2. houdt uit!
  3. uitgehouden
  4. uithoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uithouden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aguantar doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden doorleven; doormaken; doorstaan; dulden; iets verduren; in leven blijven; incasseren; opvangen; overleven; standhouden; velen; verdragen; verduren; verteren; welgevallen; zich staande houden
soportar doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanjagen; aansporen; doorleven; doormaken; doorstaan; dragen; iets verduren; incasseren; ondersteunen; opjutten; opvangen; porren; schoren; schragen; steunen; stutten; verdragen; verduren; verteren

Wiktionary: uithouden

uithouden
verb
  1. langdurig moeilijkheden verdragen of belasting dragen

Cross Translation:
FromToVia
uithouden permanecer; quedar abide — to endure

Traducciones automáticas externas: