Neerlandés
Traducciones detalladas de veel de neerlandés a español
veel:
-
veel
muchos; muchas; mucho; muy; más veces; muchas veces; frecuentemente; mucha; frecuente; varias veces; habitualmente; a menudo; asiduamente; con frecuencia; repetidamente-
muchos adj.
-
muchas adj.
-
mucho adj.
-
muy adj.
-
más veces adj.
-
muchas veces adj.
-
frecuentemente adj.
-
mucha adj.
-
frecuente adj.
-
varias veces adj.
-
habitualmente adj.
-
a menudo adj.
-
asiduamente adj.
-
con frecuencia adj.
-
repetidamente adj.
-
Translation Matrix for veel:
Palabras relacionadas con "veel":
Sinónimos de "veel":
Antónimos de "veel":
Definiciones relacionadas de "veel":
Wiktionary: veel
veel
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• veel | → un montón | ↔ a lot — a large amount |
• veel | → mucho | ↔ a lot — very much |
• veel | → frecuentemente | ↔ a lot — often |
• veel | → muchos; muchas | ↔ many — an indefinite large number of |
• veel | → mucho | ↔ much — a large amount of |
• veel | → mucho | ↔ much — to a great extent |
• veel | → mucho | ↔ viel — eine unbestimmte, große Menge von etwas; reichlich |
velen:
Conjugaciones de velen:
o.t.t.
- veel
- veelt
- veelt
- velen
- velen
- velen
o.v.t.
- veelde
- veelde
- veelde
- veelden
- veelden
- veelden
v.t.t.
- heb geveeld
- hebt geveeld
- heeft geveeld
- hebben geveeld
- hebben geveeld
- hebben geveeld
v.v.t.
- had geveeld
- had geveeld
- had geveeld
- hadden geveeld
- hadden geveeld
- hadden geveeld
o.t.t.t.
- zal velen
- zult velen
- zal velen
- zullen velen
- zullen velen
- zullen velen
o.v.t.t.
- zou velen
- zou velen
- zou velen
- zouden velen
- zouden velen
- zouden velen
diversen
- veel!
- veelt!
- geveeld
- velend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for velen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
aguantar | dulden; velen; verdragen | doorleven; doormaken; doorstaan; dragen; dulden; harden; iets verduren; in leven blijven; incasseren; opvangen; overleven; standhouden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; verteren; volhouden; welgevallen; zich staande houden |