Neerlandés
Traducciones detalladas de verboemelen de neerlandés a español
verboemelen:
-
verboemelen (verbrassen; verspillen; verkwanselen; verkwisten; verkopen)
desperdiciar; malgastar; gastarse todo el dinero; derrochar; despilfarrar; consumir el tiempo parrandeando; dilapidar-
desperdiciar verbo
-
malgastar verbo
-
gastarse todo el dinero verbo
-
derrochar verbo
-
despilfarrar verbo
-
dilapidar verbo
-
Conjugaciones de verboemelen:
o.t.t.
- verboemel
- verboemelt
- verboemelt
- verboemelen
- verboemelen
- verboemelen
o.v.t.
- verboemelde
- verboemelde
- verboemelde
- verboemelden
- verboemelden
- verboemelden
v.t.t.
- heb verboemeld
- hebt verboemeld
- heeft verboemeld
- hebben verboemeld
- hebben verboemeld
- hebben verboemeld
v.v.t.
- had verboemeld
- had verboemeld
- had verboemeld
- hadden verboemeld
- hadden verboemeld
- hadden verboemeld
o.t.t.t.
- zal verboemelen
- zult verboemelen
- zal verboemelen
- zullen verboemelen
- zullen verboemelen
- zullen verboemelen
o.v.t.t.
- zou verboemelen
- zou verboemelen
- zou verboemelen
- zouden verboemelen
- zouden verboemelen
- zouden verboemelen
diversen
- verboemel!
- verboemelt!
- verboemeld
- verboemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze