Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verhuren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verhuren de neerlandés a español

verhuren:

verhuren verbo (verhuur, verhuurt, verhuurde, verhuurden, verhuurd)

  1. verhuren

Conjugaciones de verhuren:

o.t.t.
  1. verhuur
  2. verhuurt
  3. verhuurt
  4. verhuren
  5. verhuren
  6. verhuren
o.v.t.
  1. verhuurde
  2. verhuurde
  3. verhuurde
  4. verhuurden
  5. verhuurden
  6. verhuurden
v.t.t.
  1. heb verhuurd
  2. hebt verhuurd
  3. heeft verhuurd
  4. hebben verhuurd
  5. hebben verhuurd
  6. hebben verhuurd
v.v.t.
  1. had verhuurd
  2. had verhuurd
  3. had verhuurd
  4. hadden verhuurd
  5. hadden verhuurd
  6. hadden verhuurd
o.t.t.t.
  1. zal verhuren
  2. zult verhuren
  3. zal verhuren
  4. zullen verhuren
  5. zullen verhuren
  6. zullen verhuren
o.v.t.t.
  1. zou verhuren
  2. zou verhuren
  3. zou verhuren
  4. zouden verhuren
  5. zouden verhuren
  6. zouden verhuren
diversen
  1. verhuur!
  2. verhuurt!
  3. verhuurd
  4. verhurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verhuren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
alquilar huren; in dienst nemen; inhuren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
alquilar verhuren afhuren; charteren; huren
arrendar verhuren charteren; huren; pachten
contratar los servicios verhuren

Wiktionary: verhuren


Cross Translation:
FromToVia
verhuren arrendar; alquilar let — to put up for rent