Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. voorspellend:
  2. voorspellen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de voorspellend de neerlandés a español

voorspellend:


voorspellend forma de voorspellen:

voorspellen verbo (voorspel, voorspelt, voorspelde, voorspelden, voorspeld)

  1. voorspellen (wichelen)

Conjugaciones de voorspellen:

o.t.t.
  1. voorspel
  2. voorspelt
  3. voorspelt
  4. voorspellen
  5. voorspellen
  6. voorspellen
o.v.t.
  1. voorspelde
  2. voorspelde
  3. voorspelde
  4. voorspelden
  5. voorspelden
  6. voorspelden
v.t.t.
  1. heb voorspeld
  2. hebt voorspeld
  3. heeft voorspeld
  4. hebben voorspeld
  5. hebben voorspeld
  6. hebben voorspeld
v.v.t.
  1. had voorspeld
  2. had voorspeld
  3. had voorspeld
  4. hadden voorspeld
  5. hadden voorspeld
  6. hadden voorspeld
o.t.t.t.
  1. zal voorspellen
  2. zult voorspellen
  3. zal voorspellen
  4. zullen voorspellen
  5. zullen voorspellen
  6. zullen voorspellen
o.v.t.t.
  1. zou voorspellen
  2. zou voorspellen
  3. zou voorspellen
  4. zouden voorspellen
  5. zouden voorspellen
  6. zouden voorspellen
diversen
  1. voorspel!
  2. voorspelt!
  3. voorspeld
  4. voorspellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorspellen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
adivinar voorspellen; wichelen adviseren; afwegen; beschuldigen; betichten; gissen; gissing maken; iets aanraden; incrimineren; ingeven; overdenken; overwegen; postuleren; raden; suggereren; tegemoetzien; uitkijken naar; verdacht maken; verdenken; verwachten; vooronderstellen; voortellen; vooruitzien; waarzeggen
pronosticar voorspellen; wichelen

Palabras relacionadas con "voorspellen":


Definiciones relacionadas de "voorspellen":

  1. zeggen dat het gaat gebeuren1
    • de weerman voorspelt regen1

Wiktionary: voorspellen

voorspellen
verb
  1. een uitspraak doen over toekomstige gebeurtenissen

Cross Translation:
FromToVia
voorspellen augurar; presagiar augur — to foretell events; to exhibit signs of future events
voorspellen predecir; pronosticar forecast — estimate future conditions
voorspellen predecir predict — to state, or make something known in advance
voorspellen predecir; presagiar; adivinar; profetizar prédireprophétiser ; annoncer par inspiration divine ce qui doit arriver.
voorspellen conjeturar; esperar prévoirTraductions à trier suivant le sens.

Traducciones automáticas externas: