Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. vooruitspringen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de vooruitspringen de neerlandés a español

vooruitspringen:

vooruitspringen verbo (spring vooruit, springt vooruit, sprong vooruit, sprongen vooruit, vooruitgesprongen)

  1. vooruitspringen (vooruitsteken)

Conjugaciones de vooruitspringen:

o.t.t.
  1. spring vooruit
  2. springt vooruit
  3. springt vooruit
  4. springen vooruit
  5. springen vooruit
  6. springen vooruit
o.v.t.
  1. sprong vooruit
  2. sprong vooruit
  3. sprong vooruit
  4. sprongen vooruit
  5. sprongen vooruit
  6. sprongen vooruit
v.t.t.
  1. ben vooruitgesprongen
  2. bent vooruitgesprongen
  3. is vooruitgesprongen
  4. zijn vooruitgesprongen
  5. zijn vooruitgesprongen
  6. zijn vooruitgesprongen
v.v.t.
  1. was vooruitgesprongen
  2. was vooruitgesprongen
  3. was vooruitgesprongen
  4. waren vooruitgesprongen
  5. waren vooruitgesprongen
  6. waren vooruitgesprongen
o.t.t.t.
  1. zal vooruitspringen
  2. zult vooruitspringen
  3. zal vooruitspringen
  4. zullen vooruitspringen
  5. zullen vooruitspringen
  6. zullen vooruitspringen
o.v.t.t.
  1. zou vooruitspringen
  2. zou vooruitspringen
  3. zou vooruitspringen
  4. zouden vooruitspringen
  5. zouden vooruitspringen
  6. zouden vooruitspringen
diversen
  1. spring vooruit!
  2. springt vooruit!
  3. vooruitgesprongen
  4. vooruitspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vooruitspringen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
salir heengaan; vertrekken; weggaan
sobresalir uitsteken; voorbijstreven
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
resaltar vooruitspringen; vooruitsteken afsteken; eruit springen; in het oog lopen; markeren; opvallen; uitspringen; uitsteken
salir vooruitspringen; vooruitsteken afhaken; afreizen; afsluiten; afvallen; afzeggen; afzien van; belanden; bewaarheid worden; blijken; conveniëren; de hort op gaan; de plaat poetsen; deugen; eruit gaan; eruitgaan; eruitstappen; ervandoor gaan; extraheren; gaan; geraken; geschikt zijn; heengaan; hem smeren; loskomen; loskrijgen; losmaken; lostornen; naar de vijand overlopen; ontglippen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen aan; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; opbreken; opgeven; ophouden; opstappen; passen; passend zijn; reizen; rondreizen; smeren; stappen; stoppen; terechtkomen; tornen; trekken; uitgaan; uithalen; uitkomen; uitrijden; uitstappen; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; verzeilen; vluchten; vooraan staan; vrijkomen; weggaan; wegkomen; weglopen; wegreizen; wegrennen; wegtrekken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken; zwerven
sobresalir vooruitspringen; vooruitsteken excelleren; onderscheiden; overtreffen; overvleugelen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
salir uitkomen; uitstromen