Neerlandés
Traducciones detalladas de zakte de neerlandés a español
zakken:
-
zakken (kelderen)
bajar; caer; suspender; hundir; hundirse; sumirse; ir a pique; disminuir; descender; derrumbarse; catear; sumergirse; encovar; embodegar; echar a pique-
bajar verbo
-
caer verbo
-
suspender verbo
-
hundir verbo
-
hundirse verbo
-
sumirse verbo
-
ir a pique verbo
-
disminuir verbo
-
descender verbo
-
derrumbarse verbo
-
catear verbo
-
sumergirse verbo
-
encovar verbo
-
embodegar verbo
-
echar a pique verbo
-
Conjugaciones de zakken:
o.t.t.
- zak
- zakt
- zakt
- zakken
- zakken
- zakken
o.v.t.
- zakte
- zakte
- zakte
- zakten
- zakten
- zakten
v.t.t.
- ben gezakt
- bent gezakt
- is gezakt
- zijn gezakt
- zijn gezakt
- zijn gezakt
v.v.t.
- was gezakt
- was gezakt
- was gezakt
- waren gezakt
- waren gezakt
- waren gezakt
o.t.t.t.
- zal zakken
- zult zakken
- zal zakken
- zullen zakken
- zullen zakken
- zullen zakken
o.v.t.t.
- zou zakken
- zou zakken
- zou zakken
- zouden zakken
- zouden zakken
- zouden zakken
diversen
- zak!
- zakt!
- gezakt
- zakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de zakken (tassen)
-
de zakken (steekzakken)